De Rick van der Ploeg interviews (1)

Een gesprek met de nieuwe staatssecretaris van Cultuur. We zitten in het mooie gebouw van de Taalunie aan het Haagse Lange Voorhout. Het is een zonnige augustusochtend in het jaar 1998.

De cartoonisten hadden hun best gedaan. Opland in de Volkskrant en Van Straaten in Vrij Nederland. Van der Ploeg heeft de prent van Opland gezien, niet die van Van Straaten. We laten hem zien. Onder de titel ‘Rick de nieuwe tuinman’ zien we een heel dun, zwaar gesnoeid plantje. Daarnaast de staatssecretaris in tuinmansuniform, voorzien van een dorsvlegel, twee knipscharen en een bijl, die begerig naar het plantje kijkt.

Flink snoeien

Van der Ploeg bekijkt de cartoon kritisch en zegt dan, een beetje lacherig: ‘Ik kijk natuurlijk het eerst naar mijn gezicht. Dat leptosome, slungelige uiterlijk komt wel overeen, maar de tekening klopt niet helemaal. Ik vind dat de suggestie wordt gewekt dat cultuur groeit, maar ook dat er iemand bij staat om het cultuurplantje eens even flink te snoeien.

In het nieuwe regeerakkoord is juist extra geld beschikbaar gesteld voor cultuur, dis die snoeidingen snap ik niet helemaal. Er zit natuurlijk wat bedreiging in elke begroting, dat geldt niet alleen voor cultuur, maar ook voor gezondheidszorg of onderwijs. Voordat je het weet is die extra 60 miljoen op aan het voldoen van oude rekeningen.

Dat moeten we zien te voorkomen, zodat het extraatje zo effectief mogelijk ingezet kan worden in cultuurbeleid. Er wordt zo vaak in de laatste plaats naar cultuur gekeken.’

U bent econoom, hoe ziet u de wisselwerking tussen economie en cultuur?

‘Laat ik eerst dit stellen. Het is natuurlijk wel zo dat je cultuur in een veel bredere zin moet zien. De neiging in dit klimaat is altijd een beetje om de economie voorop te stellen. De materiële aspecten hebben bij Paars I ruimschoots de aandacht gekregen.

Ik heb een keer een column geschreven in het AD. Ik schreef daarin dat cultuur intrinsiek belangrijk is vanwege de immateriële waarde, maar dat een boeiend cultureel klimaat in Nederland ook van belang is voor een goed economisch klimaat.

Melkert, die minister van Sociale Zaken was, zei dat je als een goed sociaal zekerheidsstelsel hebt, je genoeg sociale cohesie hebt en vervolgens ook een sterk economisch rendement. Als het goed gaat met de economie heb je haast de verplichting om als een soort noblesse oblige meer te doen aan het culturele erfgoed, aan de culturele ontplooiing van de samenleving.’

Götterdämmerung

’Maar omgekeerd werkt het ook. Ik wijs op het puur economische argument dat cultuur ook van belang is als een soort vestigingsfactor. Eén van de redenen waarom grote bedrijven zich graag in Amsterdam en de Randstad vestigen, is niet alleen vanwege Schiphol maar ook vanwege een bloeiend cultureel klimaat. Daardoor is het makkelijker om personeel aan te trekken.

Overigens een punt van extra aandacht de komende jaren: de verbetering van de sociaal-culturele infrastructuur in de oude wijken in de grote steden. 

Natuurlijk is cultuur een Koninklijke Bibliotheek, een opera Rosa, de Götterdämmerung van Wagner. Dat zijn allemaal belangrijke dingen. Maar cultuur moet ook, en dat is een begrip dat ik belangrijk vind, een soort democracy of culture zijn. Zo noemt men dat in Engeland. Wanneer cultuur onder een breder bereik van mensen komt, kan dit ook een belangrijke integrerende factor zijn.’

Jonge kinderen

‘Als ik kijk naar mijn moederstad, Manchester, waar ik regelmatig op familiebezoek kom, een stad met een grote multiculturele diversiteit, waar juist op cultuurgebied heel wat gedaan is, zie je dat cultuur een sterk integrerende factor kan zijn.

Cultuur, dat mag niet alleen kunt om de kunst zijn of voor de liefhebber. Ik vind dat cultuur een bindende factor moet zijn. Maar al te vaak vinden mensen daarin iets om zichzelf te onderscheiden van anderen. Bij cultuur kun je allerlei vanzelfsprekendheden ter discussie stellen op een manier die, wanneer je dat hardop zou zeggen, heel moeilijk zou zijn voor een hoop mensen dat te accepteren. En dat vind ik het mooie van cultuur.

Het is juist belangrijk ervoor te zorgen dat cultuur van iedereen is en voor iedereen. Vooral voor de oude wijken van grote steden is spreiding van cultuur zo belangrijk. Daarnaast speelt cultuur in het onderwijs, met name in het basisonderwijs een belangrijke rol. Jonge kinderen in een vroeg stadium in aanraking laten komen met cultuur, dat is fantastisch.’

Middeleeuwse geschriften

‘Dan heb ik het niet alleen over het spelen van muziek, het opvoeren van theaterstukken of het appreciëren van theaterstukken. Gisteren zag ik op de tentoonstelling over het 200-jarig bestaan van de Koninklijke Bibliotheek dat je met een computertje hele oude, middeleeuwse geschriften kunt oproepen met van die prachtig bewerkte platen erin. Je kon er gewoon met de muis in bladeren.

Zo’n document is te waardevol om zo in je hand te houden, dus ik vroeg of dat op Internet gezet kon worden voor cultuureducatieve doeleinden. Ik kan me voorstellen dat het voor iemand op een middelbare school leuk is om daar een werkstuk over te maken, bovendien kunnen mensen het direct zien zonder eerst naar een bibliotheek te hoeven gaan.

Maar ook met theater- of muziekstukken op scholen in oude wijken kun je iets doen aan de democratisering, de spreiding van cultuur onder bredere lagen van de bevolking.’

Met welk cultuurterrein heeft u de meeste affiniteit?

‘Ik ben in Amsterdam gaan wonen (daarvoor woonde ik in Londen), omdat ik als consument een grote gretigheid vertoon om kunst te zien: vaak toneel en soms dans. Omdat ik in Amsterdam woon, ga ik voornamelijk daar uit en dat is ook uitgemond in het gaan zitten in het bestuur van een theatergroep. Ik hou er niet zo van om alleen maar voor de televisie te zitten. Het voordeel van Amsterdam is dat je er altijd even tussenuit kunt knijpen om wat leuks te doen.’

Hoe bent u met cultuur in aanraking gekomen?

‘Ik zit zo’n beetje vanaf mijn veertiende van tijd tot tijd in de bibliotheek. Inmiddels heb ik daar veel ervaringen opgedaan en verschillende bibliotheken in de wereld gezien, dat is mijn werkterrein geweest, ik had geen groot kantoor of zo. Ik ben eigenlijk een soort, nou ja boekenwurm is een groot woord.

Vanwege mijn vorige beroep, niet als Kamerlid maar als hoogleraar, zat ik regelmatig in bibliotheken. Mijn vader was van gereformeerde achtergrond, terwijl mijn moeder van de Anglicaanse Kerk was. Wij gingen altijd naar de Church of England.  Je zult dat wel raar vinden, is dat nu cultuur?

Ik ben in een religieuze traditie opgegroeid. Het christelijke erfgoed heeft heel de westerse samenleving, heel Europa gevormd. In mij zit wel degelijk die botsing van culturen, dat strenge, degelijke gereformeerde, en dat veel speelsere Church of England gebeuren.’

Debating clubs

‘Bij de gereformeerden ging je naar catechesatie en bij de Church of England werden toneelstukjes opgevoerd voor kinderen en had je koren waarin ik ook meedeed, wel uitermate belabberd overigens, ik kan namelijk helemaal niet zingen.

De Engelse kerk was voor mij een belangrijke aanraking met een andere cultuur die je in Nederland niet ziet Ook het lezen, de debating clubs, dat hele theatrale gebeuren, dat vond ik leuk.’

Wat voor cultuerele activiteiten heeft u ontplooid?

‘Ik heb enthousiast meegewerkt aan de oprichting van het blad Nexus, een blad uit Tilburg met mensen als de helaas overleden Johan Polak, Jaap Goedegebuure en Renate Fuchs. Het is de leukste nevenactiviteit die ik tot nu toe gedaan heb. Het blad moest een soort Michelingids worden voor de cultuur en dat is het ook geworden, maar het is best moeilijk om zo’n blad uit het niets op te richten.

Later is het Nexus Instituut erbij gekomen, dat belangrijke lezingen organiseert met mensen van naam. Het blad en het Instituut zijn te beschouwen als een knooppunt van culturen. Nexus betekent knooppunt. Het ging en het gaat over cultuurhistorische tradities, de tradities van het christelijke erfgoed in Europa, maar natuurlijk had je ook issues over de Islam.

Die lezingen die Nexus organiseerde met big shots uit het buitenland, soms zelfs economen, lagen voor mij een beetje in het verlengde van die botsing van culturen die ik als kind al beleefd had.’

De ziekte van Baumol

‘Ook heb ik in het verleden als econoom een zeer bescheiden belangstelling gehad voor de sector cultuur . Ik heb er af en toe ook over geschreven omdat het interessant is, bijvoorbeeld over de ‘ziekte van Baumol’.

Dat is een theorie van de econoom Baumol die erop neerkomt dat cultuur toch mensenwerk is, wat maakt dat in deze sector de arbeidsproductiviteit niet zo snel stijgt als in andere sectoren. Die ‘wet van Baumol’ geldt ook voor de onderwijssector en de zorgsector overigens. Het betekent dat je altijd met het geld moet woekeren; het dwingt je tot kruisbestuivingen en dat is heel belangrijk.’

Culturele innovaties

‘Een voorbeeld van zo’n kruisbestuiving is de invloed van film op televisie en vice versa. De productie van film is tegenwoordig onlosmakelijk verbonden met televisie. Als je het hebt over bibliotheken: dat is niet een duf iets, dat kun je heel wervend brengen door middel van Internet, computers en het onderwijs. Ik ben dus voorstander van culturele innovaties.

Op allerlei terreinen zie je dat al gebeuren. Er zijn bedreigingen vanwege die ‘ziekte van Baumol’ maar er zijn ook allerlei uitdagingen die te maken hebben met nieuwe technologieën. Nieuwe vormen van kruisbestuivingen, de hele enorme dynamiek die je ziet in de sfeer van cultureel ondernemerschap.

Als je daar op een bescheiden wijze zo af en toe een steuntje in de rug kunt geven, dan zou het heel mooi zijn.’

Circa:
Nee

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0