De wereld van de Rotterdamse kunstenaar, 10 - Olphaert den Otter

Olphaert den Otter’s atelier bevindt zich in de Lambertusstraat in Kralingen. ‘Ik ben net binnen’, zegt hij als hij de deur opendoet. Hij is druk bezig met de Arte Concordia 2015, waarbij de Avenue Concordia wordt omgetoverd tot een soort Tuilerieën.

Vanaf 12 september staan op de groene middenas grote beelden van veertien kunstenaars. Met medewerking van bewoners zullen aan vele gevels speciale vlaggen wapperen. Olphaert is curator van dit evenement.

De Ketelfactory

Het atelier ziet er opgeruimd uit.  Boven op een open zolder staan de werken verticaal in het gelid Aan de muren van zijn atelier hangen twee kunstwerken. Links een doek waaraan hij bezig is. Het heet CURE. In het midden staat een vehikel met allerlei militaire onderdelen. Links onder zweeft een bol. Olphaert den Otter: ‘Dat wordt nog uitgewerkt. Het wordt een aardbol.’ Hij draait een ‘tweeling-schilderij’ dat in de hoek staat om. Dit schilderij is gereed. Het heet CARE, met daarop een provisorische tent in een bos. Er is ook een bol in dezelfde afmetingen als op CURE te zien, de zwevende aarde. ‘Het zijn tegenstukken: Vita Contemplativa (CARE) tegenover Vita Activa (CURE).’

De schilderijen zullen in april volgend jaar tentoongesteld worden in een expositie in De Ketelfactory in Schiedam.  ‘Snapshots of a larger order’ gaat het heten. Twintig kunstenaars doen eraan mee. Den Otter gaat een paviljoentje in elkaar (laten) zetten voor zijn werken. Naast genoemde twee werken komt er een derde, een groot rond werk, dat net onder het plafond komt te hangen, met een omtrek van 240 cm. Den Otter: ‘Dat wordt de aarde zelf.’ Het idee voor de tentoonstelling kwam voort uit het boek ‘Door het beeld / Door het woord’, een interviewserie van Henk Steenhuis en René  Gude met beeldend kunstenaars in Trouw, dat later als boek verscheen. Alle deelnemende kunstenaars staan in het boek.

World Stress Paintings

Olphaert den Otter maakt series. Sommige series zijn eindig, andere zijn oneindig. In Galerie Maurits van de Laar in Den Haag zag ik laatst voorbeelden van een oneindige serie, de World Stress Paintings. Die serie begon in 2009. Het bestaat inmiddels uit ruim 170 werken. Het gaat over rampspoed, veroorzaakt door de vier elementen: water, vuur, aarde en lucht. Geschilderd is het moment na de ramp, als de brand, overstroming, windhoos of een plotseling ‘gat’ in de aarde zich net heeft voorgedaan. Personen zijn afwezig.

 De kleuren zijn helder, wat mede te danken is aan het gebruik van eitempera, de verf die Olphaert den Otter gebruikt. Hij maakt de verf zelf. Het vereist heel wat oefening om die verfsoort in de vingers te krijgen. Den Otter: ‘Eitempera heeft een hele krachtige visuele présence. Het vormt geen ‘film’, zoals bij acryl- of olieverf. Doordat er geen zichtbaar bindmiddel is, is het heel stralend. Het is te vergelijken met plakkaatverf. Als je een keer geschilderd hebt, kun je er wel overheen, maar dan in een kéér, als je teruggaat met je kwast lost het op. Ik doe het al dertig jaar.’

De buitenplaats

Aan de rechterkant van zijn atelier hangt ook een schilderij, groot van afmeting, 153 bij 306 cm. Het heet ‘De Buitenplaats’. Het is van 2007. Het is het laatste schilderij van een serie van 127 werken: de Stal & Kluismorfologie. Olphaert laat me een schets zien, gemaakt in 2003. We zien een halfopen hutje in een bosachtige omgeving, omringd door wat water zou kunnen zijn. Het is een plek ver weg van de bewoonde wereld.

Ik kijk vervolgens naar het schilderij aan de wand. In essentie is het hetzelfde als de schets, alleen groter en kleurrijker. Den Otter: ‘Jaren geleden zag in de trein op het land een hutje, gemaakt door een zwerver. Het was voorbij Schiedam. Aan een van de takken van een boom had hij een oranje zeil opgehangen. Ik maakte onmiddellijk de associatie met de internationale stijl van de have-nots. Bij die geïmproviseerde hutjes zie je altijd pallets. Daarmee kom je los van de grond, krijg je – hoe raar het ook klinkt – een zekere comfortabiliteit.’

De laatste hut van de wereld

We kijken weer naar het schilderij. Het hutje wordt gedragen door vier bomen, links een berk. Op het pallet ligt een rood kleed waarop een tv met een enigszins stralend wit scherm. Voor hangt een soort net en daarnaast een groen-blauw doek. Van de achterkant wordt het hutje afgesloten door zwart landbouwzeil. Het hutje staat op een eilandje, midden in het water. In de verte bevinden zich enige andere eilanden. Het blijken de werelddelen te zijn, maar dan op hun kop. Ik zie Noord-Amerika, daaronder Zuid-Amerika links, Europa en Scandinavië rechts. Verstopt achter de hut moet zich Azië bevinden. Dus het hutje bevindt zich kennelijk tegen de Noordpool aan.

Den Otter: ‘Het kan ons allemaal overkomen. Dat je je op gegeven moment in een hutje bevindt. Er hoeft maar iets dramatisch te gebeuren, en dan gaan we. Je zwerft rond en vindt een zeil. ‘Daar kan ik onder.’ Je ziet de hut van Elckerlyc, Everyman. En eromheen de wereld: Scandinavië, Ierland, Engeland,  Eurazië, Alaska. Het is de laatste hut van de wereld. Je weet niet of er iemand is of niet. Je weet niet of de tv aan staat.’ Linksboven zie ik een glazen windscherm, gebroken. Het blijkt een  allusie te zijn op het glas van Duchamp. ‘Duchamp had het geëxposeerd, maar toen het terugkwam was het gebroken. ‘Nu is het pas echt af’, zei Duchamp. Niet alleen het waardevolle, maar ook het waardeloze was inspirerend. Ik heb die barsten in het glas zorgvuldig nageschilderd.’

Alles in een winkelwagentje

Met dit schilderij vatte Olphaert den Otter niet alleen 126 stal- en kluisschilderijen samen, maar ook diverse thema’s uit zijn werk. De stal & kluisschilderijen zijn gebaseerd op werk van oude meesters met een stal of kluis erop, vaak met een Bijbels thema tot en met meer recente werken. Alleen verwijderde hij consequent alle personen indien aanwezig. En hij gaf er zijn eigen interpretatie aan. De hele serie heeft in Museum Boijmans van Beuningen gehangen.

Een verwante serie is Homemade. Een andere serie is Nachtschade over planten die groeien in relatief slechte grond of onder slechte omstandigheden. Deze laatste serie is afgesloten.  In alle series is een te vergelijken onderliggend thema. Den Otter: ‘Het gaat om de verhouding tussen alles en niets. De mensen die de bouwsels en hutjes van Homemade bevolken (die er niet opstaan) hebben quasi niets, maar dat is tegelijkertijd alles wat ze hebben. Je ziet wel eens mensen die al hun spullen in een winkelwagentje hebben. Dat heeft tegelijkertijd ook wel aantrekkingskracht. Het is een paradox: veel bezit is ook een last. Weinig bezitten – alles in één karretje – is heel helder. Ik romantiseer het niet. Maar ik zie wel het allesoverheersende van het ‘teveel’ in onze samenleving.’

Leven en kunstleven

Sommige mensen zijn veroordeeld tot dit type helderheid en anderen zetten zelf vrijwillig een stap in deze richting. ‘Neem sadhoes en kluizenaars. Paul Fentener van Vlissingen had en heeft een landgoed in Schotland, maar daarnaast een hutje in de bergen. Daar gaat hij op zijn paard naar toe. ‘Daar ben ik mezelf’ zegt hij. ‘Daar heb ik geen telefoon. Daar heb ik rust.’ Dat vind ik een fascinerend verschijnsel. We hebben alles, maar we verlangen naar niets. Die tegengestelde relatie zit in veel dingen. Neem compost, dat is een berg troep, die buitengewoon vruchtbaar kan zijn. Ik vind dit soort processen, vooral in de natuur, erg interessant.’

Olphaert den Otter volgde de Willem de Kooning Academie van 1976 tot 1981. Hij zit bijna 40 jaar in het vak. ‘Leven en kunstleven lopen door elkaar’ zegt hij. ‘Mijn vrouw en ik verzamelen ook. Daarnaast speelt de muziek een grote rol. Ik ben Countertenor in het Retorisch Kwartet. Ik houd lezingen.’ Hoe is het om in Rotterdam te werken? ‘Heel vruchtbaar.  Het is hier lekker hard. Je moet ervoor knokken. Maar als je dat doet, lukt het ook.’

Geen nut, wel zin

Recent heeft hij actie gevoerd ter behoud van het Wereldmuseum. ‘De gemeente had een directeur aangetrokken om het museum ondernemender te maken. Dat is fout doorgeschoten. De museale staf werd de wacht aangezegd, er kwamen allerlei activiteiten in het museum die niet zoveel met kunst te maken hadden en op gegeven moment was ook de museumcollectie aan de beurt. De directeur behandelde die min of meer als zijn eigendom en dreigde het te gaan verkopen. Het stond al ingepakt. We  zijn net op tijd geweest.  Ik heb twee keer ingesproken bij de gemeenteraad. Ruud van der Velden van de Partij van de Dieren maakte zich hard voor de zaak en vervolgens ook wethouder Adriaan Visser. Er kwam een rapport van de Rotterdamse Rekenkamer en een inktzwart rapport van Gitta Luiten, voorheen directeur van de Mondriaan stichting. De directeur heeft zijn biezen moeten pakken. Jan Willem Sieburgh is er nu als interim om het museum weer in goed vaarwater te brengen.’

Hij schreef recent een brief aan burgemeester Aboutaleb over de relatie kunst en cultuur en economie. Den Otter: ‘Alles in onze samenleving wordt in laatste instantie economisch beoordeeld. Zo is men ook over kunst en cultuur gaan denken. Cultuur moet nuttig zijn, geld in het laatje brengen. Maar kunst heeft geen nut, kunst heeft zin. Een kunstwerk is er voor zichzelf. De mens heeft een bloeiende fase waarin hij vrij dingen kan ontwikkelen, er zijn voor zichzelf. Dat is niet nuttig, maar wel zinnig. Dat is buiten beeld geraakt. Doordat het economische aspect de boventoon is gaan voeren, is er ook gemakkelijk bezuinigd kunnen worden. Toen de kisten van de overledenen van het MH-17 vliegtuig met een  transportvliegtuig terug naar Nederland werden binnengebracht, werd er op de trompet geblazen. Dat was ook niet nuttig, maar wel zinnig. Het bracht ontroering teweeg.’

http://bit.ly/2D6J4zo                         http://bit.ly/1LOQkh5 

Circa:
Nee

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0