De wereld van de Rotterdamse kunstenaar, 56 - Rien Jansen

De wereld van de Rotterdamse kunstenaar, 56 - Rien Jansen

Ik zag het werk van Rien Jansen voor het eerst bij KunstWerkt in Schiedam in de tentoonstelling ‘Solo met gasten’ van Inge van Haastert. Het deed me onmiddellijk denken aan de stillevens van de beroemde Italiaanse schilder Giorgio Morandi, die ik in Italië zag.

Ofschoon Rien Jansen door Morandi beïnvloed is, heeft hij een hele eigen benadering van het stilleven, vertelt de schilder als ik hem bezoek in zijn atelier in Rotterdam. “Adriaen Coorte, Balthasar van der Ast en Juan Sánchez Cotán hebben mij ook beïnvloed.” Coorte en Van der Ast zijn schilders van de Nederlandse Gouden Eeuw, Cotán was een pionier van het barokke realisme in Spanje, ook in de 17e eeuw.

In de kluis

We zitten in een klein kamertje naast zijn eigenlijke atelier. Het is de vroegere kluis van het voormalige schoolgebouw. Er lopen in de hoek een aantal verwarmingsbuizen en dat maakt het behagelijk om juist hier in de winter te werken. Op de tafel staat een klein ezeltje en in de kast bevinden zich naast verftubes, penselen en een loep diverse objecten die op zijn schilderijen te zien zijn: vaasjes, kannen, een kaarsenhouder etc. Als hij hier schildert zit Rien Jansen met zijn rug tegen het raam, zodat het licht mooi binnenvalt. Tegen de muur staat een stretcher, waar hij kan uitrusten.

Het grote atelier

We lopen terug naar het grote atelier. Er staat een witte kast, op de grond staan reeksen schilderijtjes met de achterkant naar buiten en tegen de lange muur staan er dozen. Er hangt een werk aan de muur: een stilleven van een gieter en enige andere objecten. Rien Jansen hangt er een tweede stilleven naast met daarop een gieter en een fles. Aan de hand van deze twee werken vertelt hij over zijn werkwijze.

Verf weghalen

Hij laat een wit bijna vierkant plaatje zien. “Een masoniet plaatje, het is veredeld hardboard. Ik bestrijk het plaatje met gesso (een krijtondergrond) zodat het masoniet niet langer bruin toont, maar wit wordt. Dat is de grondering. Meestal doe ik het zeven keer, zodat het goed wit is. Daarna breng ik een grijze laag op, met een rollertje. Daarop teken ik de voorstelling.”

Hij laat het zien aan de hand van een object op het schilderij in wording: een wit schenkkannetje. “Ik haal het tevoorschijn door de grijze verf weg te halen. Dat doe ik met een natte penseel en een tissue.” De grijze verf die hij weggehaald heeft, gebruikt hij weer. “Afhankelijk van wat ik beoog wordt het warm-grijs (met bruin) of kool-grijs (met blauw, ultramarijn of omber blauw).” De werken zijn geschilderd in dunne lagen temperaverf, die -meer dan olieverf- puur pigment bevat. Door beïnvloeding van de lichtinval krijgen slechts gedeelten van de opstelling volledig licht.

De objecten

De objecten die hij schildert haalt hij in tweedehands winkels of vindt hij ergens. “Het zijn dingen zonder waarde. Ze zouden anders niet gebruikt worden. Het gaat bij mij ook niet om het object, zoals bijvoorbeeld bij de realistische schilders (uit onder meer Noord-Nederland).  De objecten impliceren ook eenzaamheid, Ik geef ze een tweede leven. Ze zijn er niet voor gemaakt geschilderd te worden.”

Het resultaat is vrij minimalistisch. “Ik had al nooit veel kleurgebruik, nu gebruik ik vrijwel geen kleur meer.” Hij hangt twee andere schilderijen op, met daarop dezelfde objecten, diverse kannen. Op de linker zie ik een beetje blauw, op de rechter niet. “Op tentoonstellingen hang ik ze naast elkaar. Op de linker is de voorstelling meer uitgewerkt.”

Rien Jansen doet regelmatig mee aan groepsexposities, zoals in de expositie in Schiedam. Bij Pulchri, Den Haag, waar hij lid van is, doet hij mee aan groepstentoonstellingen, onder meer bij ‘de Figuratieven’. Hij heeft ook een solo gehad in de Tuingalerie.

Sleutelwerk

Heeft Rien Jansen een sleutelwerk, een werk dat hem in een nieuwe richting bracht? Dat heeft hij: een stilleven uit 1994. Hij laat het zien. Er staan schelpen op en een avocado vrucht (zie afbeelding 7). “Ik ontdekte wat je kon doen met techniek. Op dit schilderij deed ik het voor de eerste keer. Het was het begin van een lange reeks  andere schilderijen.

Met stillevens had Jansen kennis gemaakt op de Academie voor Beeldende Kunst in Rotterdam. “Ik kreeg les van onder meer Peter Blokhuis. Hij had  het stilleven als studiemateriaal. Ik heb toen stilleven-achtig werk gemaakt, wel met grotere vlakken.” In 1990 sloot Jansen zich aan bij kunstenaarscollectief Het Wilde Weten, dat een over een groot gebouw beschikte in de Robert Fruinstraat.

Marseille

“Ik kreeg daar een idee, Ik ga traditionele stillevens maken.” Mensen van Rotterdamse kunstgremia, bijvoorbeeld de Rotterdamse Kunststichting (RKS) en buitenlandse delegaties kwamen regelmatig kijken naar het werk van de kunstenaars. Een Franse delegatie uit Marseille vroeg hem mee te doen aan een kunstenaarsuitwisseling. Zo kwam zijn werk in Marseille te hangen. Dat had succes. Zijn werk werd opgenomen in de stadscollectie van Rotterdam en bij Pulchri won hij de Jacob Hartog Prijs (de 54e). Hij laat het plakkaat zien.

Evenwel moesten alle kunstenaars het kunstenaarspand uit na de cafébrand in 2001 omdat de regels werden aangescherpt. Het pand was zeer onveilig. Hij zat een tijdje in een dependance bij de Coolhaven en toen het pand Robert Fruinstraat weer in orde was, moest hij beslissen of hij terug ging of dat hij elders een atelier zou vinden. Na contact met de SKAR, de Stichting Kunstenaars Activiteiten Rotterdam kon hij in zijn huidige kunstenaarspand terecht. “Ik mis wel het onderlinge contact. Dat was er meer bij Het Wilde Weten, er kwamen daar ook buitenlandse kunstenaars, die begeleid werden. Het is hier beter geworden sinds we met ‘Open Ateliers’ meedoen.”

Waarom schildert Rien Jansen zo graag stillevens?

Rien Jansen zegt altijd wel een idee gehad te hebben waar zijn voorkeur voor dit genre uit voortkwam. Maar het werd hem duidelijker door de reacties op zijn werk van het publiek. “Zij brachten het beter dan ik kon onder woorden. Ik ontdekte dat vrouwen uit buitenland bovengemiddelde interesse voor mijn werk toonden. Ik kreeg het idee dat die vrouwen enigszins ontheemd waren, zich hier niet helemaal  thuis voelden.”

En juist dat gevoel kende hij zelf ook. “Het is een gevoel van een gemis, een tekort. Het werd me met name duidelijk na een reeks van ontmoetingen met kijkers tijdens de Open Ateliers. Het zijn een ander soort kijkers dan de in kunst getrainde kijkers die je tegenkomt in galeries of in bijvoorbeeld Pulchri. Het waren mensen uit de straat, uit het buitenland (met name de Baltische staten en Zuid-Afrika). Ze bekeken mijn werk op een intuïtieve manier. Ik zag dat het ze aansprak.”

Hoe lang is hij kunstenaar?

"Ik kwam van de Academie in 1975. In die tijd gold: ‘Iedereen is kunstenaar’. Dat is weer voorbij gegaan. Het begon bij mij op de kleuterschool. Daar mochten we tekenen. Dat was een openbaring voor me. Dat dát kon. Ik ontdekte zó veel. Ik tekende schepen, vliegtuigen, kranen. Het was het begin van mijn kunstenaarschap.” Wat later verscheen Openbaar Kunstbezit in huis. “Naast een map met mooie werken, kwam het ook een keer per week op televisie. Dan zag je Pierre Jansen bevlogen vertellen over een werk.”

Wat is zijn ervaring van het kunstleven?

“Het is een eenzaam beroep. Maar het stimuleert je ook, het geeft je leven zin. Leven en kunst vallen samen. Bij mensen met ander beroep is dat veel minder het geval. Af en toe doe je een ontdekking, dan doe je een sprong vooruit. Exposeren, het contact met het publiek is voor mij erg belangrijk."

Tot slot, wat is zijn filosofie?

“Mijn filosofie is af te lezen aan mijn werk. Ik werk minimalistisch, ik gebruik weinig materiaal. Het is heel duurzaam. Ik ga voorzichtig te werk, ook bij composities. Ik teken ’t in, heel voorzichtig. Soms staat ’t me tegen, maar ik ga door. Dat is ook een kracht.  Ik ben altijd bescheiden geweest, heb met schroom gewerkt, ik ben niet van het grote gebaar.”

http://rien-jansen.nl/

https://bit.ly/3fIKQwk

Circa:
Nee

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0