Den Haag – Op stage bij de De Vijf Vocalen

Loes de Keuning ging in 1956 op stage bij een eeuwenoude boekhandel met een enorme reputatie op de Haagse Kneuterdijk. Met tegenzin. Uiteindelijk was die stoffige boekenwinkel toch een stuk spannender dan ze had gedacht...

Veertien jaar was ik toen mijn stagetijd  begon bij Boekhandel De Vijf Vocalen, Mensing & Visser, Kneuterdijk 11 in Den Haag. Iedere zaterdag vanaf januari tot aan de zomervakantie - tijd voor het eindexamen. Dat was in 1956. Mijn school, de School tot Opleiding van Winkelpersoneel in de De Gheynstraat, had afspraken met Haagse winkels om leerlingen te plaatsen, zodat die gedurende zes maanden wekelijks praktijkervaring op konden doen. Dat waren grootwinkelbedrijven als Vroom & Dreesmann, De Bijenkorf en C&A, maar ook zelfstandige ondernemers waaronder de bekende grammofoonplatenzaak Caminada op de Plaats. Gezien mijn passie voor (pop)muziek leek mij dat wel iets en gaf mij op voor de muziekbranche. 

Maar dat vond mijn vader niet goed en hij dwong mij dat te veranderen. Wij hadden thuis een boek- en kantoorboekhandel, dus moest ik mij opgeven voor een stageplaats in een boekhandel. En dat werd De Vijf Vocalen. Met een flinke dosis tegenzin meldde ik mij op de Kneuterdijk, oh ironie, bijna tegenover Caminada.

Allure

Direct bij aankomst was ik verzoend met mijn vaders dwang, want wat een chique had die winkel. Winkel kon je het niet noemen, een zaak van standing was het, zoals je die alleen in Den Haag kon vinden. Er waren nog drie boekhandels van het zelfde allure en ook nog bij elkaar in de buurt. Dat waren Boucher op het Noordeinde, Plantijn op het Noordeinde en Martinus Nijhoff (annex uitgever) op het Lange Voorhout.

Interieur en personeel straalden een voorname rust uit waardoor ze één geheel vormden met de vele, vele boeken. Hier werd niet luid gesproken, men liep er zelfs bedaard, maar snel genoeg zodat van luiheid geen sprake kon zijn. 

Wat een verschil met de bescheiden boekhandel van mijn vader. De Vijf Vocalen was op de hoek Kneuterdijk - Hoge Nieuwstraat. De ingang was aan de Kneuterdijk. In de Hoge Nieuwstraat was ook een ingang voor de bevoorrading. Drie keer per week kwamen enorme vrachtauto’s van het Centraal Boekhuis. Er was veel  stuurmanskunst nodig om in het nauwe straatje te parkeren.

Monumentale trap

Aan de Kneuterdijkzijde waren drie etalagekasten, aan de achterkant gesloten zoals in die tijd gebruikelijk was. Je kon dus niet vanaf het trottoir in de winkel kijken. Daarvoor moest je de winkel binnen gaan via een portiek, met wit/grijs geaderde marmeren tegels op de vloer. Dan door een zware glazen deur gevat in donker glanzend hout en voorzien van een diagonale koperen stang, die blonk als de zon.

Dan stond je in het eerste gedeelte van de winkel. Op de vloer hier dezelfde tegels als buiten en direct links een monumentale trap die van onder heel breed begon en in een sierlijke draai naar boven leidde, halverwege onderbroken door een overloop. De trap was eveneens van donker hout en aan één zijde versierd met gedraaide spijlen waarop een met houtsnijwerk gedecoreerde leuning. De andere zijde had een gladde leuning tegen de muur. De treden waren bedekt met een effen donkerrode loper, waar je tot je enkels in wegzonk, vastgehouden door koperen roeden, even stralend als de deurstang.

Boenwas

Gedurende de tijd dat ik daar werkte zou ik meemaken dat de tweede werkster - er was ook een eerste, die lichter werk deed en de supervisie had over de tweede -  iedere ochtend de trap met boenwas onder handen nam. Ik ruik nog die specifieke geur van was, boeken en stof.

Rechts van de ingang, tegenover de trap, stond een grote ronde salontafel op balpoten en twee fauteuils van dezelfde houtsoort als de trap. Hier werden de vertegenwoordigers van de uitgeverijen ontvangen als zij hun nieuwe fonds kwamen aanbieden. Tegen de achterkant van de etalage waren boekenkasten vanaf de grond tot aan plafond met glazen deuren ervoor. Hier stonden de jeugdboeken.

Na dit voorportaal begon de echte winkel. Een redelijk smalle doorgang met links de kassa. Dat vond ik een merkwaardig optrekje. Het was een vierkante ruimte van, ook weer van rijk bewerkt hout, dat op borsthoogte over ging in glas. Aan de voorkant zat waar het hout ophield een opening in de vorm van een halve cirkel, waar de boeken onderdoor werden geschoven. En het geld natuurlijk. De caissière zat midden in die kooi. Ik vond haar net een vis in een aquarium. Rechts van haar een hoge zwart metalen kassa met handgrepen waarmee ze de guldens en centen aangaf.

‘Ping’

De door de verkoper uitgeschreven kassabon deed ze in een gleuf in het apparaat, voerde het te betalen bedrag in, drukte op een knop en met een luid ‘ping’ kwam de bon weer tevoorschijn bedrukt met het bedrag en de datum als bewijs van betaling en tegelijkertijd ging de geldlade van kassa open.

Links in het hokje was een liftje dat met de hand werd bediend. Via een uitgespaarde ruimte in het plafond ging het naar de eerste verdieping waar de bestel- en schoolboekenafdeling was. Het was een simpel systeem met twee bakjes aan touwtjes. Als het ene bakje beneden was, hing het andere boven. 

Communiceren via dat gat was heel verleidelijk, maar streng verboden. Als boven (de bestelafdeling) met beneden wilde praten moest men gebruik maken van een intercom. Dat waren metalen kastjes, één bij de kassa en één in het inpakhok (waarover later) en één boven. Als iemand van boven de intercom gebruikte om beneden iets te vragen moest er op het apparaat een handeltje omgezet worden en dan met de nagel of pen op het gerasterde praatgedeelte krassen om je te melden. Dat klonk beschaafder dan roepen. Beneden hoorde men dat gekras vaak niet door het geroezemoes in de winkel en dan kon het gebeuren dat ‘boven’ ongeduldig werd en door dat apparaat brulde ‘Hallo! Is daar nog iemand?’ Op dat vergrijp stond bijna direct ontslag, maar juffrouw Mes van de inkoop had overal maling aan en bovendien sidderde en beefde iedereen voor haar. Ik zou later nog veel met haar te maken krijgen.

Parket

Na de kassa ging de marmeren winkelvloer over in parket met visgraatpatroon, langs de muren afgezet met vierkante blokken gevat in lijsten van zwart hout. Deze ruimte leek meer op een zaal en stond vol langwerpige balpoottafels met daarop de meest gangbare boeken. In stapels, net zoals je dat nu ziet in boekhandels met een inkijkexemplaar bovenop, maar de boeken daaronder waren allemaal verpakt in een soort doorzichtig papier. Betrof het een atlas of ander rijk geïllustreerd boek dan lag dat opengeslagen. De rest van de voorraad boeken stond in de kasten langs de muren. Kasten van vloer tot plafond en allemaal tegen elkaar. Er was geen millimeter muur te zien. Behalve aan de kant van de Nieuwstraat, daar waren bovenlichten.

De boeken op de tafels lagen volgens een strikt systeem, op onderwerp en op alfabet van de auteur, uiteraard was dat ook het geval in de kasten. Dat stond nergens aangegeven, je werd geacht dat te onthouden.

Aansteker

Helemaal bovenaan de kasten was over de hele breedte van de muur een houten roede, met aan de uiteinden en in het midden koperen ringen. Aan die roede hingen aan haken twee smalle ladders; één aan iedere kant van de middelste ring. Die haken waren zo gemaakt dat de ladder strak tegen de boekenkast kon staan, maar met één rukje in de schuine stand gezet kon worden. 

In mijn herinnering hoor ik nog het specifieke geluid van het uitschuiven van de laddertjes. Na verloop van tijd wist ik zonder het te zien wie er met de trap bezig was. Iedereen had zo zijn eigen manier van verschuiven. Eén jongeman was zo bedreven met de ladder dat hij van de ene naar de andere kast kon hippen, zonder van de ladder af te komen. Maar dat was een heel magere man. En enorm lang. Eens op een winterse namiddag viel de elektriciteit uit en konden we bijna niets zien. De raampjes boven de kasten lieten net genoeg licht door om niet over dingen te struikelen, maar je kon geen letter lezen. Er kwam een klant binnen, verbaasd vanwege het duister. De magere bediende knipte zijn aansteker aan en met gebogen rug, alsof hij een bochel had, en met zijn zeer lange vingers gekromd liep hij grinnikend op de man af. Hij belichtte de klant met zijn vuurtje en vroeg met een kraakstem: Kan ik u helpen?” Die man schrok zit dood en liep snel de winkel uit.

Het waren overigens hoofdzakelijk de mannen die de laddertjes opklommen. Het was  heel normaal dat je als winkeljuffrouw aan een mannelijke collega vroeg een boek van boven uit de kast te halen. Want alle dames droegen verplicht een rok en het was niet netjes om met je kuiten op ooghoogte van de klant te komen. Of erger. Alleen als de winkel gesloten was (op maandagochtend) en de voorraad werd aangevuld gingen de dames de trap op. En dan nog…. Het waren altijd dezelfde mannelijke collega’s die dan verdacht vaak in de buurt moesten zijn.

Doorslagbon

Langs de gehele achterwand stond een soort toonbank. Daarop lagen stapels bruin inpakpapier in drie maten, de kassabonnenblokjes en potloden die met touwtjes aan de tafel vastzaten. Plakband was er niet. Om ieder ingepakt boek ging een elastiekje, die lagen in enorme hoeveelheden in de laden van de toonbank. 

De kassabon werd met een carbonnetje in tweevoud geschreven. Met potlood. Alles werd met potlood geschreven. Ballpoints waren ten strengste verboden; als je daarmee per ongeluk langs een boek streek ging die streep er nooit meer uit.

Met de bovenste bon ging de klant naar de kassa en de verkoper bracht het gekochte boek met onder het elastiekje de doorslagbon naar de caissière. Zij moest dus goed opletten welke bonnen bij elkaar hoorde zodat het juiste bedrag werd afgerekend en de klant het goede boek meekreeg. Daarbij kwamen er ook nog verkochte boeken van boven met het liftje. De klant kreeg de originele bon met stempel mee, de duplicaat bon werd in een bakje gelegd.

Dat bonnensysteem was tegelijk de voorraad administratie. De kassabonnen zaten in boekjes van 50 stuks. Onder de in fraaie rode letters gedrukte firmanaam was ruimte voor omschrijving het gekochte boek en de prijs. Dat boek moest volgens een vaste regel worden beschreven, want het duplicaat ging naar de bestelafdeling.

Eerst de naam van de auteur, dan de titel en de prijs. Als je een boek verkocht moest je kijken hoeveel exemplaren er nog in de kast stonden en dat aantal werd links voor de schrijversnaam op de bon gezet. Zodoende was aan het einde van de dag duidelijk wat de voorraad was en kon er zonodig bijbesteld worden. Linksboven kwam je personeelsnummer. Was er iets niet goed, dan was snel getraceerd wie de foute bon had geschreven.

Nerveus

Ik was behoorlijk nerveus die eerste stagedag. Ik voelde me klein en vooral dom. Al snel bleek dat ik ver van de klanten werd gehouden. Ik moest boeken inpakken voor op de tafels. In een soort rommelhok helemaal achter in de winkel zat ik,   onzichtbaar voor iedereen, aan een tafel waarop een enorme stapel gebruikt papier lag. Dat was een krakerig soort, een beetje doorzichtig.

Mijn taak was al die papieren zo goed mogelijk glad te strijken zodat ze weer gebruikt konden worden. Daarna werd er een stapel boeken naast me neergezet die allemaal ingepakt moesten worden! Er dan een elastiekje erom heen. Daar zat ik dan de hele zaterdag, met mijn rug naar de deur tegen een blinde muur aan te kijken, met niets anders om handen dan dat stomme inpakwerk. Het enige lichtpuntje was de lunchpauze van een uur. Je kon in de donkere kelder die als overblijfruimte was ingericht gaan zitten. Maar dan zat ik ook nog eens onder de grond! Weer of geen weer, ik nam mijn pakje brood mee naar buiten en slenterde een uur in wellicht het mooiste gedeelte van Den Haag. Achter de Kneuterdijk genoot ik van het prachtige Voorhout, de Korte en Lange Vijverberg, het Tournooiveld. Ik bleef staan voor Des Indes en Saur, wel van gehoord, nooit eerder gezien. De Koninklijke Schouwburg was prachtig als de zon erop scheen.

Juweliers

Als ik in een wereldse bui was ging ik de andere kant op. Etalages kijken in het Noordeinde, natuurlijk altijd even langs het Paleis, en verderop via de Plaats, naar de Hoogstraat en de Passage. Ik keek mijn ogen uit. Prachtige kleding, elegante schoenen. En al die juweliers. Dat was wel even anders dan de winkels in mijn dorp. De prijzen trouwens ook. Het uur was veel te snel om, maar precies op tijd schoof ik weer braaf naast mijn stapel inpakwerk.

Maar het was toch niet zo onbenullig als ik dacht. Juffrouw Kroon, altijd vriendelijk en behulpzaam, raadde mij aan om ieder boek dat door mijn handen ging te bekijken. ‘Lees de flappen, (een korte inhoud van het boek stond op de voorflap van het stofomslag, een beschrijving van de auteur op de achterflap) lees het eerste hoofdstuk en leer het boek kennen. Zo vergaar je titelkennis en dat heel belangrijk’, leerde ze mij. Ik keek naar de hele stapel boeken en ze zei: ‘Dat heeft geen haast, die stroom houdt toch nooit op.’ Ik volgde haar raad op en ze had zo gelijk. Achter die stomme tafel heb ik heel, heel veel geleerd.

Nood-belletje

Ik werd ook gebruikt als loopjongen/meisje. Er waren kennelijk afspraken met de boekhandels in de buurt, want als een klant naar een boek vroeg en het was niet in voorraad, ging er een telefoontje naar één van die collega’s. Als die het gevraagde wel had, werd ik erheen gestuurd met de opdracht zo snel mogelijk weer terug te zijn. De klant werd verteld dat men in het magazijn keek. Rood van het hollen kwam ik via de achterdeur met het boek aan. Eventjes kon ik dan in die andere prachtige winkels kijken. (Het kwam niet in mijn hoofd op om er zomaar eens naar binnen te lopen.)

Maar het gebeurde ook andersom, mijn tempo beviel kennelijk, want als er een nood-belletje kwam van één van de andere boekhandels moest ik met ons exemplaar naar de collega rennen en het daar afgeven. Dan had ik meer tijd om de sfeer van die andere winkel te proeven.

Na een maand inpakken mocht ik opeens de winkel in en werd ik zowaar op de klanten los gelaten. Doodeng vond ik dat. Er werden natuurlijk allerlei vragen gesteld waarop ik geen antwoord wist. Ik moest op mijn beurt alles weer aan het personeel vragen, waardoor ik mij erg dom voelde. Onderweg van de klant naar juffrouw Kroon (mijn vraagbaak en beschermengel) proberen die vreemde schrijversnaam en/of titel waarnaar de klant had gevraagd te onthouden.

Mijn eerste klant was gelijk een ramp: een Française. Ik verstond niets van wat zij ratelde. Juffrouw Kroon!! Help!! ‘Nu kun je het op school geleerde in praktijk brengen, dan moet je mij niet roepen’, zei ze een beetje kribbig.  ‘Zulk Frans heb ik op school niet geleerd’, stamelde ik. Gelukkig verstond ik de Duitse en Engelse klanten een stuk beter.

Als ik een schrijversnaam wel kende en wist dat ik het boek in de afdeling bellettrie kon vinden, dan trok ik achteloos, alsof ik al jaren ervaring in de boekhandel had, het boek uit de kast, schreef er de bon bij uit en begeleidde de klant naar de kassa. Wat een heroïsch gevoel! 

Secretaresse van de chirurg

Helaas kwam dat zelden voor. Ik voelde mij iedere zaterdag een beetje ontheemd tussen als die intelligente en belezen mensen. De boeken die ìk las werden bij Mensing & Visser niet verkocht. Maar ja, ik was pas veertien jaar en bovendien zat ik op een school waar literatuur niet werd onderwezen. Wij hoefden geen boeken te lezen voor het eindexamen. En in onze winkel thuis verkochten we geen Arthur van Schendel, Vestdijk, Anton Coolen, laat staan poëzie. Ons assortiment betrokken wij hoofdzakelijk van de Zuid Hollandsche Uitgeversmaatschappij. Die gaf pillen van boeken uit in het genre avontuur, liefde en onschuldige erotiek. En de oorlogsboeken van uitgeverij Hollandia werden bij ons verkocht. Non fictie hadden wij helemaal niet in voorraad. Mijn moeder las graag streekromans en bv. Johan Fabricius en Hans Martin. En ik zelf las Arendsoog en Bob Evers en Cissy van Marxveld.

Maar één keer kwam mijn onliteraire kennis toch van pas. Juffrouw Kroon nam de telefoon op en kwam vragend de winkel in of iemand ooit had gehoord van een boek dat “Secretaresse van de chirurg” heette. De titel deed vermoeden dat het hier niet om echte literatuur ging en men wist het niet. Maar ik wel. Het was een meisjesboek geschreven door Nel van der Zee. Ik wist zelfs dat Kluitman het had uitgegeven. “Kijk, aan zulke stagiaires hebben we iets”, was het compliment. Het boek was overigens niet in voorraad.

Paul Gallico

Vanaf mijn stage tijd ben ik literatuur gaan lezen, met een gulzigheid die grensde aan verslaving. Ik had zoveel in te halen. Van mijn zakgeld kocht ik iedere week een pocket of ander goedkoop boek. Dat kon ik mij permitteren omdat het personeel korting kreeg.

Het eerste boekje dat ik kocht was (heel toepasselijke titel bleek achteraf) The small miracle van Paul Gallico. En daar staat zijn eigen handtekening in.  Dat kwam zo: Op een gure zaterdagmiddag, het was niet druk, werd de deur wijd open gezwaaid en er kwam een man binnen, gehuld in een zwarte cape. Dat was op zich al apart, maar met zijn flamboyante  hoed met brede rand en een paarse shawl die met een sierlijke strik om zijn nek was vastgemaakt, was dit bepaald geen Hollander. Ik stond net voor in de winkel bij de jeudboeken en omdat ik de eerste persoon was die hij zag, kwam hij met uitgestoken hand op me af en zei: ‘Good afternoon, I am Paul Gallico, please to meet you.’  Verbouwereed schudden ik hem de hand en stamelde iets terug. Als een acteur liep hij verder de winkel in en zei in het algemeen: ‘What a beautiful bookshop’. Ander personeel kwam snel naderbij en Paul kreeg een rondleiding door de winkel. Natuurlijk wilde hij weten of wij zijn boeken in voorraad hadden. Die hadden wij zowel in het Engels als vertaald. Voordat het gezelschap bij de Engelse kast aankwam, pakte ik snel The Snowgoose, duwde dat vervolgens onder Galllico’s neus en vroeg beleefd om een handtekening. ‘With pleasure, with pleasure’, riep hij uit en tekende het boekje. Daar was later iedereen jaloers op.

Nadat hij weg was kwamen bij mij de twijfels op. Hoe kon ik weten dat die man echt Paul Gallico was? Zo’n outfit kon je huren en veel mensen spreken Engels. Maar volgens de anderen was het echt Gallico, hij kwam wel vaker in de winkel als hij in Nederland was.  Hij zal het dus wel geweest zijn. Hoe dan ook, het was een prachtige ervaring.

Juffrouw Mes

Zo werd het zomer 1957 en deed ik met goed gevolg eindexamen van De School tot Opleiding van Winkelpersoneel. Vijftien jaar was ik en niet meer leerplichtig, dus vond mijn vader het tijd worden dat ik een baantje zocht.

Ik had (en heb) een hekel aan veranderingen dus toen de grote baas, meneer Visser mij vroeg wat ik na de stagetijd ging doen, zei ik eerlijk dat is het niet wist. Of ik er iets voor voelde om bij de Firma in vaste dienst te komen? Mijn mond viel open. Ik? Die dommerd met die stomme opleiding? Nee, niet beneden in de winkel, daarvoor moest je een Gymnasiumopleiding hebben, maar boven op de bestelafdeling. Na de vakantie zou de verkoop van schoolboeken van beneden naar boven verhuizen. Men wilde beneden die joelende schooljeugd niet meer hebben. En juffrouw Mes had daardoor behoefte aan een kracht erbij en zij had naar mij gevraagd. Oh hemel, juffrouw Mes, die brulkikker waar iedereen bang voor was.

Ik zou eerst op de bestelafdeling werken en als ik voldoende kennis had van de voorraad mocht ik de jeugd aan schoolboeken helpen. Ik hoefde niet lang na te denken. Het leek mij heel erg leuk en ik vond het fijn om bij de inmiddels vertrouwde mensen te blijven. En ach, die juffrouw Mes zou ook wel wennen.

In september kon ik beginnen. Mijn maandsalaris was f. 85,= (guldens)  per maand.

 

Geschiedenis van De Vijf Vocalen

 

19 juli 1679

Gideon Baker opent Boekhandel “de  Vijf Vocalen”

Voortgezet tot 1875 door de erven Thierry en Mensing

Schoolstraat 31

 

1 mei 1854

M.J. Visser opent een boekhandel in de Vlamingstraat 27

 

18 februari 1875

Zijn weduwe M.C. Visser - Van Santen verenigt beide boekhandels

Onder de naam Mensing & Visser in de Wagenstraat 27

 

2 juli 1932

Haar kleinzoon M.J. Visser herstelt de oude naam en verplaatst

De Vijf Vocalen naar Kneuterdijk 11

Uit: “Vijf Vocalen door 275 jaren, De Geschiedenis van een Haagse Boekhandel”, door Kees de Bruijn. Aangeboden door het personeel aan de Heer M.J. Visser 19 juli 1954 als herinnering aan het 275-jarig bestaan van “De Vijf Vocalen” en zijn 50-jarige werkzaamheid in deze boekhandel.

 

Loes de Keuning

www.deoud-hagenaar.nl

Circa:
Nee

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0