Erik Lindner: ‘Voor mij is er geen verschil tussen dichten en boodschappen doen’

Van dichter Erik Lindner verscheen onlangs zijn eerste roman ‘Naar Whitebridge’. Dat hij de  stap zou zetten van poëzie naar proza was ruim tien jaar geleden, in 2002, nog niet te voorspellen. Hij gaf toen onderstaand interview aan de Cultuurbarbaar, waarin hij vertelt over zijn dichterschap.  

Erik Lindner woont in Amsterdam, maar de Haagse wereld zit nog wel in zijn hoofd en komt ook in zijn gedichten tot uiting, misschien zelfs sterker omdat hij nu in Amsterdam zit. Namens Den Haag nam Erik vorig jaar deel aan een internationaal poëziefestival in de hoofdstad van Taiwan, Taipeh.

Als ‘tegenprestatie’ nodigde Den Haag de Taiwanese kunstenaar Michael Lin uit voor een kunstproject in Den Haag. Hij kwam met een spectaculair project: een enorme bloemenvloer van 1100 m2 in het Atrium van het Haagse stadhuis. Erik was een van de sprekers bij de opening en ingebruikname – je kunt erover lopen – van het kunstwerk.

Toneel

De Haags-Taiwanese betrekkingen worden zelfs als we Erik bezoeken nog goed onderhouden. ‘Mijn vriendin is nu de stad in met Kailin Lin, zij begeleidde de buitenlandse dichters in Taipeh en ze wilde graag een keertje Nederland bekijken.’

Wanneer noemde je jezelf dichter? ‘Nooit. Ik heb mezelf nooit als dichter aangeduid. Voor mij  is er geen verschil tussen dichten en boodschappen doen. Het etiket dichter heeft een bepaalde romantische connotatie die ik wil vermijden. Op de middelbare school zo rond mijn veertiende deed ik veel aan toneel en ik hield me ook bezig met toneelteksten.’

‘Ik had ook een periode les van toneelspelers van De Appel. Maar het bleef niet beperkt tot toneeltekst. Op een gegeven moment ontdekte ik dat een tekst op zichzelf kon staan. Dat was het startpunt voor mij als dichter. Vanaf 1984, ik was toen zestien, begon ik gedichten voor te dragen. Inmiddels zijn er twee bundels verschenen die ik als mijn eerste serieuze werk beschouw.’

Maldoror

‘In 1997 was dat Tramontane bij Perdu en in 2000 Tong en Trede bij de Bezige Bij. De periode tussen 1984 en 2000 beschouw ik als mijn experimentele leertijd. Ik ben autodidact, ik heb al vroeg de middelbare school vaarwel gezegd. Ik ging me bezighouden met culturele dingen.’

‘In de jaren tachtig was er in Den Haag een erg levendige subcultuur waarin er aan de lopende band bijeenkomsten en manifestaties plaatsvonden van beeldende kunstenaars, filmers, muzikanten en dichters. Iedereen hield zich, behalve met zijn kunst, ook bezig met het organiseren.’

‘In 1987 richtte ik met enkele anderen de stichting Maldoror op. Maldoror was tegelijkertijd kleine uitgeverij, galerie en organisatiebureau van culturele evenementen. Van 1990 tot 1994  werden er kunstzinnige programma’s gepresenteerd in De Kapel, de zolderzaal van Het Paard en daarna in Voortvaren en het Korzotheater.’

Perdu

‘Amsterdam en de media waren ver weg. Van mijn zestiende tot mijn zesentwintigste heb ik er nooit aan gedacht om iets uitgegeven te krijgen bij de ‘officiële’ uitgeverijen.’

‘Tramontane is verschenen bij Perdu, een uitgeverij die als springplank fungeert voor een sprong naar de toonaangevende uitgevershuizen. Bij mij heeft het ook zo gewerkt. Mijn tweede bundel verscheen bij de Bezige Bij. Beide bundels zijn redelijk goed ontvangen, zowel door de recensenten, collega-dichters als het publiek.’

‘Ik heb het idee dat de gedichten uit de komende, derde bundel bij voordrachten door het publiek iets gemakkelijker worden opgepakt. Ze zijn korter en minimalistischer. In die bundel, die over een jaar of twee zal verschijnen, ga ik terug naar de spontaniteit van de eerste bundel, maar maak ik gebruik van de ervaring met het ‘maakwerk’ van de tweede bundel.’

Tafel

‘Wat de titel zal worden? Het woord tafel komt telkens terug, dus misschien wordt dat wel de titel, maar het kan natuurlijk veranderen. Gedichten zijn lange termijnwerk. Ik zou graag wat sneller willen werken, maar gedichten moeten nu eenmaal een tijd liggen. Vaak sleutel ik er nog aan.’

‘Het kunnen kleine details zijn, maar die zijn wel belangrijk. Een bundel is te vergelijken met het maken van een boekwerk. Er moet een goede structuur gemaakt worden en die structuur bepaalt welke gedichten in de bundel passen en welke daarbuiten blijven. Daarnaast moet de opbouw bepaald worden. In welke volgorde komen de gedichten in de bundel?’

‘Met het samenstellen van een bundel ben je zo een half jaar kwijt, maar dat varieert per bundel. Voor Tramontane had ik besloten een indeling te maken in vier hoofdstukken. De vormgever kwam met het idee om de vier windrichtingen te gebruiken. Bij nadere beschouwing bleek het de perfecte structuur te zijn om de gedichten in onder te brengen.’

Walter Benjamin

‘In Tramontane staan cycli-gedichten: onder meer vier gedichten rond de Pyreneeën, Port Bou en de dood van Walter Benjamin. De gedichten gaan een relatie met elkaar aan. Ze zijn daarom moeilijker om voor te dragen. Het is meer leeswerk. Walter Benjamin’s werk speelt een grote rol.’

‘Benjamin was in de jaren dertig als joodse Duitser Berlijn ontvlucht en verbleef in Parijs waar hij prachtig en diepgaand werk heeft geschreven over onder meer de Passages. In 1940 werd de grond in Parijs hem te heet onder de voeten. Via de Pyreneeën wilde hij naar Spanje. In het dorpje Port Bou werd hij door de douane geweigerd omdat hij geen visum had. De volgende dag werd hij dood gevonden.’

‘Hoewel niemand weet wat er exact is gebeurd, is er wel een sterk vermoeden. We weten nu dat het nee van de douane geen absoluut nee was, soms werd er iemand de volgende dag wel doorgelaten, maar benjamin heeft dat niet af willen wachten of niet geweten.’

‘In Port Bou staat nu een groot monument van de Israelische kunstenaar Dani Karavan. Het begint in een rots, en gaat dan via een sluis van metaal richting de baai naar de afgrond. Er zijn daar trappen naar beneden en op het eind staat een glasplaat met citaten uit zijn werk.’

Haagse markt

‘Samenhang tussen gedichten en het belang van de opbouw ervan zijn ook bij de tweede bundel Tong en trede van groot belang. De gedichten zijn gegroepeerd, bijvoorbeeld onder Parijse straatnamen, het strand bij Duindorp en de Haagse markt. Onder de kop Legitimaties is een aantal gedichten gegroepeerd die gaan over wat het betekent vreemdeling te zijn.’

‘De bundel begint vrij concreet en eindigt abstract. In de komende bundel wordt de structuur en het verband tussen de gedichten minder belangrijk. Zoals het er naar uitziet wordt het een lange serie gedichten. Het zou kunnen zijn dat er toch een verband is of ontstaat, maar is het een verband dat er niet al te dik bovenop ligt.’

Naar Parijs

‘In 1998 ging ik naar Parijs. Ik heb daar twee jaar gewoond en een reeks bijeenkomsten en manifestaties georganiseerd voor Henk Pröpper van het Institut Néerlandais. Eind  dit jaar zal de laatste door mij georganiseerde bijeenkomst plaatsvinden. Ik heb er dan vijf jaar opzitten. Zo lang heb ik nog nooit ergens gewerkt.’

‘Nederlandstalige dichters waren in Frankrijk zo goed als onbekend. Alleen bij Gallimard waren er twee bundels met gedichten van Kopland verschenen. Via het Institut heb ik de afgelopen jaren tweeëndertig Nederlandse dichters in het Frans geïntroduceerd en daarnaast twintig Franse dichters uitgenodigd om samen met de Nederlanders voor te dragen.’

‘Er was in Frankrijk weinig kennis van de Nederlandstalige poëzie. Dat begint nu te veranderen. Met de Salon du Livre ’03 in het vooruitzicht – met Nederlandstalige literatuur als thema – willen veel tijdschriften aandacht besteden aan Nederlands proza en poëzie. Fransen krijgen ook waardering voor Nederlandse poëzie.’

Gerrit Kouwenaar

‘Op een van de avonden in het Institut kreeg Gerrit Kouwenaar een staande ovatie van vijf minuten. De taligheid van zijn werk en de concentratie in zijn werk spreken zeer aan en hetzelfde geldt voor het werk van Faverey. Franse poëzie ziet er vaak niet meer uit als poëzie. Er zijn geen afgebroken dichtregels meer; het vaak alleen maar doorlopende tekst.’

‘Nederlandstalige poëzie komt bij de Fransen over als eigenwijs en experimenteel, maar op een prettige manier. Het ziet er nog uit als een gedicht. Met een gedicht van bijvoorbeeld Arjen Duinker en K. Michel kunnen ze wel iets. We hebben het geluk dat we over een aantal goede vertalers beschikken: Jan H. Mysjkin, Pierre Gallissaires en Daniel Cunin.’

Christophe Tarkos

‘Dichters uit Frankrijk en Nederland zijn zo verschillend. Pröpper noemde het bij een van de bijeenkomsten waar gezamenlijk werd opgetreden ‘De grootste cultuurbotsing denkbaar.’ Maar dan zie je ook weer tijdens een diner na afloop de belangrijkste Franse coming man Christophe Tarkos zo maar twee strofen K. Michel in het Frans uit zijn hoofd reciteren. Dus er wordt wel goed naar elkaar geluisterd.’

‘De Franse poëzie is erg beïnvloed door de Amerikaanse Language Poetry (lange, verhalende poëzie) en de opeenvolgende klassieke stromingen: dadaïsme, surrealisme, situationisme en structuralisme, en de zware theorievorming die traditioneel in Frankrijk zo’n stroming begeleid. Jonge Franse dichters zijn niet te benijden, gezien de ballast van theorie die zij met zich mee moeten torsen.’

Filmmuseum

‘In de komende tijd ga ik me als freelancer bezig houden met losse projecten. Zo werk ik samen met het Filmmuseum aan een Poëzie/filmproject. Het archief van het Filmmuseum beschikt over een schat van stomme films die lang niet allemaal uitgezocht zijn. We vragen aan een aantal dichters een stomme film of een compilatie van fragmenten te bekijken en daar een gedicht bij te maken.’

‘Vanaf april ’03  wordt het resultaat  getoond. Dan zullen in het Filmmuseum op vier avonden films getoond worden, samen met die gedichten. Verder ga ik meer schrijven over andere kunstdisciplines. Zo ga ik voor een Engels tijdschrift een verslag schrijven over de Documenta in Kassel.’

‘En ik ga iets doen met zes versies van de gedichtencyclus Legitimaties uit mijn tweede bundel. Legitimaties is nu vertaald in drie talen: Frans, Engels en Duis. Daar komt binnenkort een vierde taal bij: Arabisch! Dit vanwege mijn optreden binnenkort op het El Hizjrafestival. En er komt een vijfde taal bij, vermoedelijk Spaans. Ik wil aan zes uiteenlopende videokunstenaars vragen om bij elk gedicht een videokunstwerk te maken.’

Het literaire leven in Nederland

‘Ik had de sterke neiging me te richten op de niet-Nederlandstalige poëzie. Maar na verloop van tijd, speciaal na mijn verblijf in Frankrijk merkte ik hoe rijk de Nederlandstalige poëzie is . Er is natuurlijk een goede infrastructuur. Er wordt veel voorgedragen waarbij dichters van verschillende signatuur elkaar goed verdragen.’

‘De uitgevers blijven poëzie uitgeven en de kranten blijven poëzie recenseren. Daarmee vergeleken is Frankrijk meer een reservaat. Sommige dichters daar weigeren samen op hetzelfde podium op te treden. In Engeland gebeurt veel, maar daar is de performace-achtige poëzie centraal komen staan, waarbij de moeilijkere poëzie weggedrukt wordt.’

‘In Nederland hebben we de gelukkige situatie dat de performancepoezie goed samengaat met de serieuze poëzie. Juist de vermenging van die twee geeft een prettig klimaat.’

 

 

Circa:
Nee

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0