Overwinningsspeech Ons land is een Kunstwerk (Verkiezingen 2012)

In september 2012 waren er verkiezingen in Nederland. Reden voor Felix Meritis en het Duitsland Instituut om destijds een wedstrijd uit te schrijven onder de noemer ‘Schrijf een overwinningsspeech’. Dit was de speech waarmee Simone van Saarloos de eerste prijs won van de wedstrijd 'Ben zelf een Politicus', ter gelegenheid van de verkiezingen 2012.

Een kantoorgebouw, winkelcentrum, ziekenhuis. U stapt de lift in, gaat automatisch met uw gezicht naar de deur staan, houdt gepaste afstand van andere mensen in de lift. Zo kennen we het, zo voelt het prettig. We denken daar verder niet over na, het gebeurt voor we er erg in hebben.

Ons land, Nederland, kent nauwelijks fysieke grenzen. We treffen toegangspoortjes bij het toilet in de benzinepomp, trekken nummertjes om bij het gemeentehuis een paspoort aan te vragen. En soms – al is elke soms er een te veel – stuiten we op grenzen vanwege onze afkomst, sekse of geaardheid. Maar wij worden niet van elkaar gescheiden door brede rivieren, hoge bergen of droge woestijnen, wij worden van elkaar gescheiden door de grenzen in ons hoofd.

Dat, dames en heren, geldt ook voor de kloof tussen burgers en politici. Die gapende ruimte hebben we ooit bedacht en nu staan we met de neuzen tegenover elkaar. Zoals wij nu zijn opgesteld: u luistert, ik vertel, daar zijn we aan gewend geraakt. Wanneer ik straks opeens uw hand vast pak, raken we beiden een beetje in de war. Toch pak ik vanavond uw hand vast. En niet alleen vanavond, maar de komende vier jaar. Ik wil politci en burgers naast elkaar hebben staan, met de neuzen naar ons land, alsof we schouder aan schouder kijke naar hetzelfde schilderij.

Ons land is een kunstwerk

Anders dan de televisie, die in onze huiskamers tettert wat mooi is, wat leijk, wat goed en wat gezond, zegt een kunstwerk helemaal niets. Tot we onze oren spitsen, onze ogen scherpen, onze tongen over de randen verf laten glijden en horen, zien en proeven wat het kunstenwerk allemaal te bieden heeft. Het biedt de confrontatie met onszelf, ons waarnemingsvermogen en oneindige creativiteit. Het toont een onbekende wereld, laa ons kennis maken met nieuwe kleuren, tonen of woorden.

We zullen ook merken dat we niet allemaal hetzelfde zien.
Dat alles biedt een kunstwerk, wanneer we er voor open staan.
Dat alles biedt ook een land. Dat alles biedt Nederland! Wanneer we er voor open staan.

De filosoof Ludwig Wittgenstein had het eens over ‘gerichte ontevredenheid’. Hij bedoelde dat je flink ontevreden kunt zijn over iets wat je heel erg lief hebt. Dat is geen passieve, klagerige ontevredenheid. Die ontevredenheid komt niet voort uit afstand – een gevoel te worden buitengesloten, een kloof – maar juist uit betrokkenheid. Je ziet de mankementen en gebreken van dat wat heel dichtbij je staat.

Je ziet wat beter kan en wil je inzetten om er het beste uit te halen. Dat wat we liefhebben, daar willen we moeite voor doen. En het werkt ook andersom: dat waar we moeite voor doen, hebben we lief.
Liefde is het geloof dat iets onze aandacht waard is.
Een kok heeft dat met zijn saus
Een schrijver met zijn tekst
De zwemmer met zijn vlinderslag
De boswachter met zijn bomen
De architect met zijn gebouw
Maar niemand heeft dat met zijn land.

Na vanavond gaan we bouwen aan de liefde voor Nederland. Onze grond is vruchtbaar, onze dijken sterk, onze spierballen groot, onze geesten vanouds vrij. Onder mijn leiding verbeteren we eerst onze blik, dan pas kijken we wat er echt beter kan in Nederland.

Twee weken geleden bezocht ik de tentoonstelling ‘Witte velden’ van de Chinese kunstenaar Qiu Shihua. Zijn schilderdoeken waren letterlijk wit. Eerst werd ik duizelig, van al dat staren naar niets. Toch dwong ik mezelf om te blijven kijken. Dit was ten slotte kunst en bovendien had ik een toegangskaartje gekocht. Doek na doek liep ik langs wit.  En opeens zag ik landschappen: een waterig zonnetje dat door een wolkendek breekt, miststroken die door een bergendal trekken, een dichtbegroeid bos.

De schilderijen waren uiteraard dezelfde als toen ik de zaal binnen kwam. De grijstinten en nuances zaten er al in. Ik zag ze alleen niet. Door mijn verwachtingen bij te spijkeren, en mijn blik af te stemmen, kwamen werelden te voorschijn. Ik wil weer zien wat Nederland te bieden heeft.

Die mogelijkheidsbril wordt niet kant en klaar door de overheid verstrekt. We zullen hem zelf moeten creëren en leren opzetten. Laat een ander zien wat u mooi vindt, wijs aan wat voor u bijzonder is. In het begin zal dat soms wat geforceerd voelen. Zoals ik mezelf moest dwingen om naar het wit te kijken, alleen omdat het in een museum hing en ik er een kaartje voor had gekocht. Maar dat toegangskaartje bleek een toekomstkaart.

Weet u nog, die politici die u ‘recht door zee’ beloofden? Of: met de rug recht, neus vooruit, vaste koers, blik op de toekomst? Ons land, lieve mensen, ons land is een kunstwerk. Een kunstwerk stuwt niet noord of zuid, is niet zwart of wit. Een kunstwerk beschikt over eeuwige mogelijkheden, zoals ook ons land vruchtbaar is.

Ik keer u de rug toe. Ik keer u de rug toe om niet met mijn neus tegenover u te staan. Ik nodig u uit om dwars in de lift te gaan staan. De rug naar de deur toe. Dat is niet onbeleefd. Daarmee sluit u de mensen die instappen, de lift in komen, niet uit: u biedt hen een toekomstperspectief.

Circa:
Nee

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0