The floor is yours! Best practices van bewoners van een monumentaal interieur

De Stichting Historische Interieurs in Amsterdam doet onderzoek naar woonhuizen uit de periode 1875-1945 in het Gooi, Amsterdam en Zuid-Kennemerland. Voor meer informatie verwijzen wij u graag naar de website: www.historischeinterieursamsterdam.nl.

Wie is een betere raadgever als het gaat om het bewonen van een monumentaal interieur dan de eigenaren die dit al jaren met veel plezier en enthousiasme doen?

Veel mensen denken bij het kopen van een oud huis, ‘is het een monument? dan liever niet’. Zij zouden eens te rade moeten gaan bij eigenaren die verliefd zijn geworden op een huis, juist omdat het monumentale waarden heeft! 

Grijp nu deze kans en lees mee, want de Stichting Historische Interieurs in Amsterdam is begonnen met een serie interviews die de ervaringsdeskundigen zelf aan het woord laat onder het motto : the floor is yours! 

Elk kwartaal verschijnt een nieuw verhaal, speciaal voor eigenaren van monumentale interieurs (en zij die er altijd van droomden zo’n gelukkige eigenaar te worden).

De eerste in deze nieuwe serie blogs is de bevlogen eigenaar Hans Roelofsen van de villa Tindal in Bussum; hij is niet alleen al jaren verknocht aan deze prachtige villa in het zeer gewilde Spiegelkwartier, maar ook een belangrijk musicus en organisator van huisconcerten.

Wij vroegen hem: 

Wat is uw advies aan (nieuwe) huiseigenaren die beginnen met het opknappen van hun monumentale interieurs?

Ik zou willen zeggen: houd de restauratie vooral zelf in de hand. Laat je niet leiden door het snel willen opknappen, want ‘bij snelheid hoort ook de meeste verkwisting’! Hoe vaak gebeurt het niet tegenwoordig dat het opknappen uit handen wordt gegeven aan interieurarchitecten en dat vervolgens een heel huis van binnen wordt gestript. Zonde! Leer de geschiedenis van je eigen huis kennen en pas de restauratie daarop aan. Op deze manier ga je een bijzonder interieur steeds meer waarderen.   

Wat maakte dat u dertig jaar geleden verliefd bent geworden op het huis?

In 1986 was ik op zoek naar een ruime woning waar ik kamermuziekavonden kon houden. Het was een lange zoektocht, want zelfs de salons van grotere huizen aan de Vecht boden nauwelijks ruimte voor een gezelschap van vijftig personen. Ook in Hilversum en Bussum hebben we veel villa’s bekeken; uiteindelijk bleek villa Tindal precies wat we zochten! Het huis heeft twee ruime kamers en suite. Door de suite deuren open te schuiven, kunnen we een grote ruimte creëren waar ruim honderd muziekliefhebbers maandelijks naar concerten kunnen luisteren. Het eerste concert vond plaats een jaar nadat we het huis hadden gekocht. Op 21 juni 1987 trad mijn vrouw op als Pamina een van de hoofdrollen van Mozart's opera Die Zauberflöte die in een productie van de SKON, de stichting kameropera Nederland, zowel in theaters als in openluchtvoorstellingen werd uitgevoerd. In september 1987 gingen we van start met de maandelijkse kamermuziekavonden. In september 2016 gaan we ons 30ste seizoen in. 

In welke staat trof u het huis in 1986 aan?

Het huis was compleet uitgewoond. De laatste eigenaar was mevrouw J.J. van Eybergen, directrice van de Luitgardeschool, die de villa heeft gebruikt als privéschool voor meisjes van 1934 tot 1964. en daarna tot haar dood in 1984 de begane grond verhuurde om de eindjes aan elkaar te knopen en het onderhoud te betalen. Helaas was ze niet in staat om de werklieden te controleren die het huis moesten onderhouden. Toen wij het huis kochten, lekte het dak plaatselijk wat men meende te kunnen oplossen door er een teil en een emmer onder te zetten. Men vergat die te legen of het water kwam met zo’n grote hoeveelheid naar beneden dat de teil en emmer een aantal keren waren overstroomd. Dit zorgde er vervolgens voor dat ook op het plafond van de overloop lekkage ontstond; toen wij het huis kochten, was het hele plafond gebarsten en hing het in delen naar beneden. 

Het huis was dus aan een flinke opknapbeurt toe. Hoe heeft u dit aangepakt?

We hebben in etappes gewerkt, voornamelijk ‘van boven naar beneden’. Het dak en de goten moesten als eerste worden gerepareerd om die lekkages tegen te gaan. Vervolgens was het belangrijk dat ook de suite en serre zouden worden opgeknapt, omdat ik hier kamerconcerten wilde gaan houden. De rest van de vertrekken in huis hebben we één voor één aangepakt. Het voordeel van een huis van deze omvang is dat er tijdens de werkzaamheden genoeg andere ruimtes in huis zijn om ruim in te leven. Inmiddels zijn alle vertrekken in huis gerestaureerd. Mijn studeerkamer was het laatst aan de beurt. Ik heb altijd goed in deze kamer kunnen werken, maar de kleur groen van de periode dat het huis als school werd gebruikt deed afbreuk aan de allure van deze herenkamer. Net als alle kamers werd eerst het plafond gerestaureerd en vervolgens een met jutten bespannen muur vervangen, het schilderwerk in nieuwe staat gebracht en het prachtige parket, ruim 2 cm. dik, opnieuw geschuurd en gelakt.

Waarom is het huis zo geschikt voor het houden van kamerconcerten?

Toen we begonnen met de restauraties van het huis ben ik in de geschiedenis van de villa gedoken en wat bleek: dochter Johanna Tindal was een zeer getalenteerde pianiste! Zij heeft onder andere aan het conservatorium in Utrecht gestudeerd en haar opleiding afgemaakt in Berlijn. Vader Louis droomde van muziekavonden in hun villa waarbij gasten konden genieten van Johanna’s solo’s of samenspel met andere musici. Bij het ontwerp van de villa werd rekening gehouden met de mogelijkheid grote groepen mensen te ontvangen. Dit resulteerde in een huis met een royale hal en garderobe en natuurlijk twee kamers en suitedie samen een oppervlakte hebben van maar liefst honderd vierkante meter en ruim vier meter hoog zijn, waardoor er een goede akoestiek ontstaat. Bovendien heeft de voorkamer een erker waar het geluid van de vleugel mooi klinkt. Beide kamers hebben toegang tot de serre waar tegenwoordig versnaperingen klaar worden gezet voor tijdens de pauze. Het huis heeft bovendien nog eens honderd vierkante meter aan terrassen. Hiermee toonden de Tindals volgens mij niet alleen hun gastvrijheid, maar ook het vertrouwen in de toekomst van hun toen (in 1901) nog maar tien jaar oude dochter.

Tegen wat voor moeilijkheden bent u aangelopen tijdens de restauratie?

Het is tegenwoordig erg lastig om een goede bestemming te vinden voor een villa die rond 1900 werd gebouwd met een grote tuin en een koetshuis voor een familie met inwonend personeel. De familie Tindal had een hoofd huishouding, twee dienstbodes en een tuinman in dienst. Deze tuinman moest ook zorg dragen voor de tuin, de paarden en de koetsen. Tegenwoordig hebben we niet meer zoveel ruimte nodig; het huis is dus eigenlijk veel te groot voor ons. Dit hebben we opgelost door de villa onder te verdelen, zodat een deel kan worden verhuurd. De parterre werd bestemd voor kamermuziekconcerten en ons eigen dagverblijf (twee studieruimtes, een slaapkamer en een keuken). De eerste verdieping werd afgesplitst als zelfstandig appartement (er woonden vroeger bevriende musici) en de tweede verdieping is eveneens afgesplitst. Een gedeelte met de originele meidenkamers hoort bij het appartement op de tweede verdieping en is van daaruit binnendoor bereikbaar. Het grootste deel zou gebruikt kunnen worden als derde appartement. Daar bevonden zich vroeger de kamers van onze drie kinderen en nu logeren daar onze volwassen kinderen of kleinkinderen en muzikale gasten. Het koetshuis werd meteen afgesplitst, daar woonde een vriend die ik al kende uit de tijd dat we allebeide een nog tjalk (een historisch zeilschip) bewoonden. Deze vriend had ‘gouden handjes’, hij was geduldig en werkte alles perfect af als we hem inhuurden voor een klus. We vroegen hem of hij wilde participeren in ons project in Bussum. Het koetshuis sprak hem bijzonder aan: het is kleiner, overzichtelijker en een romantisch plekje en heeft een grote tuin. We hebben het huis van de sloop weten te redden, want de gemeente Bussum wilde meer woningen en er was een projectontwikkelaar die er in wilde investeren.

In welke kamer zitten uw vrouw en uzelf het liefst?

Het huis is als het ware op een zonnewijzer gebouwd. Op elk moment van de dag kan je ergens lekker in het zonnetje zitten! ’s Ochtends zitten we in het voorjaar en de zomer het liefst in de tuin, de grote keuken met de oude Aga oven is altijd een warme en gezellige plek. 's Avonds zitten we het meest in de achterkamer, bij de open haard, onze eigenlijke huiskamer.

De Stichting Historische Interieurs in Amsterdam doet onderzoek naar woonhuizen uit de periode 1875-1945 in het Gooi, Amsterdam en Zuid-Kennemerland. Voor meer informatie verwijzen wij u graag naar de website: www.historischeinterieursamsterdam.nl.

Voor meer informatie over de concerten die Hans Roelofsen en zijn vrouw maandelijks organiseren, kunt u terecht op de website www.tindal.nl.

Circa:
Nee

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 1