Van Gogh’s brieven ontleed

Sinds enkele jaren werken de Neerlandici  Leo Jansen en Hans Luijten aan een nieuwe editie van de brieven van Van Gogh. Het is een samenwerkingsverband tussen het Van Gogh Museum en het Constantijn Huygens Instituut (KNAW).

Hun onderzoek moet resulteren in een wetenschappelijke uitgave van de ruim 900 brieven die zijn overgeleverd. Het is een omvangrijk project: Zij zijn er nu al zes jaar mee bezig en naar het zich laat aanzien zal het nog wel een jaar of drie duren voor het onderzoek zal zijn afgerond. De resultaten zullen op termijn in boekvorm verschijnen en in het Engels worden gepubliceerd.

Krabbeltjes

Luijten: ‘Ons uitgangspunt was om een zo getrouw en tegelijk betrouwbaar mogelijke tekst te presenteren die aan de huidige wetenschappelijke standaard binnen de editietechniek voldoet. Het is onze taak om de brieven die Van Gogh heeft geschreven zo nauwkeurig mogelijk weer te geven.

Dit betekent dat we ook documenteren wat Van Gogh heeft doorgestreept, wat hij toevoegde, waar hij briefschetsen of krabbeltjes tekende en waar zinnen in de marge op het manuscript staan – die hoeven niet per definitie naschriften te zijn.’

De Bijbel

Jansen: ‘Er zijn al verschillende uitgaven van de brieven. Het verschil met die edities is dat wij de teksten zo accuraat mogelijk proberen te transcriberen, en daarbij ook uitleggen hoe we te werk zijn gegaan. Wij doen dat heel gedetailleerd, met een hoge mate van controleerbaarheid, zodat de tekst de toets der kritiek kan doorstaan.

Daarbij aarzelen wij niet om ook onze twijfel te formuleren, want soms weten we het ook niet precies. We proberen niet in de valkuil te stappen om dingen kloppend te maken als ze dat niet zijn. Verder gebruiken we informatie van buitenaf als dat nodig is, bijvoorbeeld om bepaalde citaten te duiden.

Bij die bronnen moet je denken aan de literatuur in de ruime zin van het woord, de Bijbel, en kunstkritieken. En een bezoek aan een archief of bibliotheek kan noodzakelijk zijn om er achter te komen hoe – om een voorbeeld te noemen – de exacte naam van een bepaalde lijstenmaker luidt.’

Transcriptie en leestekst

Luijten: ‘De eerste laag vormt de transcriptie van de brieven. Die zullen we niet in boekvorm publiceren, want er staan halen en speciale tekens in de tekst, die wij hebben gebruikt om aan te geven: ‘dit is later toegevoegd’, ‘dit woord is overschreven’, enzovoorts. Dat ziet er op het eerste gezicht cryptisch uit.

Deze afschriften vormen wel de basis voor de zogeheten leestekst, die we publiceren. Daarbij verantwoorden we hoe en waar we hebben ingegrepen in de tekst. We zijn uitermate terughoudend met aanpassingen, maar de briefteksten moeten weer wel begrijpelijk en citeerbaar zijn.’

Jansen: ‘Die plusjes en minnetjes zijn voor een lezer zelden relevant. Een voorbeeld: in de oorspronkelijke brieven haalde Van Gogh dikwijls woorden en regels door, maar het gaat in de meeste gevallen om trivialiteiten. Zo noemt hij ergens vijf schilders in een opsomming, en voegt er een zesde in de marge aan toe. Dat kun je niet meer zien in de leestekst.

Voor die informatie zou je terugmoeten naar de transcripties, die wel beschikbaar komen, alleen niet in gedrukte vorm. Aan de andere kant kan het van belang zijn te wijzen op een bepaalde doorhaling. Je ziet dan dat Van Gogh zijn gedachten heeft herzien, we doen dat allemaal van tijd tot tijd, en in sommige gevallen kunnen die doorhalingen wel degelijk het vermelden waard zijn. De tweede stap is dus onze bewerking van transcriptie naar leestekst.’

Een internationaal lezerspubliek

Luijten: ‘Het zal uiteindelijk een Engelstalige editie worden. De Engelse vertaling die nu in gebruik is, was gebaseerd op achterhaalde afschriften en dateert uit de jaren ’20 en ’50. Op dit moment worden alle brieven dan ook opnieuw vertaald, waarbij vijf vertalers zijn betrokken, onder leiding van een ‘general editor’, die eerst alle teksten kritisch naloopt, redigeert en ze aan ons voorlegt.’

Jansen: ‘Ja, wij moeten daar wel nauw bij betrokken zijn. Er is namelijk veel tijd en geld gestoken in die teksten en de wens is dat die winst van nauwgezetheid in de vertaling tot uitdrukking komt. Als er bijvoorbeeld in een brief staat Nee Nee Nee dan wordt dat niet stilistisch opgepoetst, en dus niet I absolutely disagree, wat in zo’n geval in een vroegere vertaling gebeurde, maar No, No, No. De nieuwe  vertalingen worden parallel aan de originele teksten afgedrukt.'

George Eliot

Luijten: ‘De laatste editie – uit 1990 – was geheel gemoderniseerd, wat betekende dat ook alle Franstalige brieven (zo’n 350 in totaal) in het Nederlands werden vertaald. Dat is op zichzelf heel legitiem, maar het doet geen recht aan Van Gogh’s schrijfwijze. Als hij ‘fouten’ maakte, laten wij die staan, zolang dat niet tot verwarring leidt.

Schrift hij bijvoorbeeld ‘voor hun’, dan maakten ze daar in 1990 ‘voor hen’ van. Maar als je dat doet, lees je geen Van Gogh meer. Hij heeft het over de schrijfster George Eliot, en over ‘zijn’ boeken. Dat werd verbeterd in ‘haar’ boeken, terwijl het juist zo inzichtgevend is te zien dat Van Gogh toen niet wist dat het om een vrouw ging.

Pas als fouten, zoals rare verschrijvingen, tot verwarring leiden, grijpen we in en vermelden we dat. Zo blijven we voor de lezer tenminste controleerbaar.’

Parijse prentenkabinet

Jansen: ‘Verwijzingen naar realia, afstanden tussen plaatsen die Van Gogh lopend aflegt, mensen die hij spreekt, citaten die hij aanhaalt, prenten die hij verzamelt, al dit soort toespelingen lichten we voor zover mogelijk toe in annotaties. Het is soms lastig om weinig bekende individuen te achterhalen, maar we proberen het wel.

Dat geldt ook voor genoemde kunstwerken, die we dienen te identificeren. In één van zijn brieven lijkt Van Gogh het over drieprenten te hebben. We hebben toen naarstig gezocht naar die kunstwerken, totdat in het Parijse prentenkabinet bleek dat het om één gravure ging, waarop de drie elementen voorkomen die Van Gogh beschrijft.'

Eugène Delacroix

'Het mooie is dat je een steeds beter beeld van zijn manier van denken krijgt. Omdat je meer thuis kunt brengen wat hij aan anderen heeft ontleend, zie je welke rol die in zijn leven en denkwijze speelden, kun je zijn uitspraken ook scherper toetsen en zo dieper doordringen in zijn gedachtewereld.

Zo stuurde hij eens een brief aan zijn broer Theo waarin hij het over De Aardappeleters had. Hij schreef: ‘Ze zullen er daar in Parijs wel raar op reageren en uitroepen ‘quelle croûte!’. En dan blijkt in een boek met anekdotes over kunstenaars, dat hij korte tijd ervoor had gelezen, precies deze uitroep te staan in een verhaal over Eugène Delacroix en de kritiek die hij op zijn werk te verduren had gekregen. Indirect maakt Van Gogh als het ware duidelijk: Delacroix is ook bekritiseerd, maar zie eens wat een kunst hij heeft nagelaten.

Of die reactie van Theo, waarin hij zijn broer moet hebben verweten dat hij zo grof en los werkt.  Als hij kort daarna in 1885 het zojuist geopende Rijksmuseum heeft bezocht, en er sterk onder de indruk raakt van enkele schilderijen van Rembrandt, vooral Het Joodse Bruidje, benadrukt hij hoe mooi ‘los’ Rembrandt’s penseelstreek juist was. Dan bemerk je dat Van Gogh die kritiek van zijn broer op subtiele wijze tracht te weerleggen.’

Dateringen

‘Eén van de tijdrovendste bezigheden vormt de datering van de brieven. In zijn jonge jaren dateert Van Gogh ze, later niet meer. Het is een heel gepuzzel, soms via omwegen, om achter de datering te komen. Vaak zijn data te herleiden uit gegevens in de brieven zelf, bijvoorbeeld aan de hand van verwijzingen naar concrete publicaties, of naar vermelde extreme weersomstandigheden.

Dan gebruiken we de gegevens van de Nederlandse, Belgische of Franse meteorologische diensten. Zo staat in een van zijn Antwerpse brieven dat hij een veiling bezoekt en dat het heeft gesneeuwd. Dan gaan we na op welke dagen er in die maand sneeuw viel, en over welke veiling hij het moet hebben, via de dagbladen.

En na enig zoeken kom je dan tot een datum, in dit geval 14 december 1885 – zo’n datum vergeet je niet. Dat is bijzonder bevredigend.’

Luijten: ‘Wij spelen onophoudelijk de advocaat van de duivel: als men tot nu toe beweerde dat een brief in juni 1883 werd geschreven, vragen wij ons af: Waarom? Was het misschien juli of mei? Want argumenten ervoor heeft men zelden gegeven. De laatste twee jaar van zijn leven, 1889-1890, zijn in dit verband het best onderzocht.'

Le Temps

'Een groot voordeel voor ons zijn de ongeveer 2000 brieven uit de nalatenschap van het gezin Van Gogh. Als er in een schrijven van de ouders staat dat Theo op de 23e een brief naar zijn broer stuurde, betekent dit dat Vincent die op de 24e of 25e moet hebben ontvangen. Als die dan zegt meteen te hebben gereageerd, omdat hij toevallig weer eens verontwaardigd was, kunnen we op basis van zo’n reconstructie een datum toekennen.

Een brief bestaat vaak uit meerdere bladen, en soms blijkt bij nadere beschouwing dat in eerdere edities die ten onrechte tot één brief zijn samengevoegd. In de laatste uitgave zit een 11 mei 1884 gedateerde brief, maar op een van de bladen citeert van Gogh uit een krantenartikel dat 31 mei in Le Temps had gestaan.

Dat velletje hoort daar dus niet, en moet worden losgemaakt. En dan zie je dat er voor elke oplossing een nieuw probleem rijst. Niets lastiger dan een brief uit een eerder vastgelegde volgorde te halen. Dat kan ingrijpende en akelig ingewikkelde consequenties voor de herschikking hebben.’

Doordrijver

Jansen: ‘Van Gogh stond bekend als een impulsief mens, maar hij schreef intussen heel retorische brieven, hij kon behoorlijk subtiel en doelgericht zijn als hij dat wilde. Een voorbeeld van die subtiliteit: Emile Bernard, een bevriende kunstenaar, legde zich vooral toe op schilderen van religieuze voorstellingen, zoals Christus die zijn kruis draagt.

Van Gogh vond dat eigenlijk niet meer van zijn tijd. In een brief aan Bernard complimenteert hij hem dan ook uitvoerig met het portret dat hij van zijn grootmoeder heeft gemaakt. Hij bedoelt ermee te zeggen: je moet zulk werk schilderen, daar ligt je kracht, niet bij die religieuze voorstellingen.

En zelfs in zijn impulsiviteit bleef hij gecontroleerd. Wat ons steeds duidelijker werd, was dat er bij hem nagenoeg altijd een strategie achter zat. De brieven roepen niet alleen bewondering op. Vincent was een drammer, een drijver. En Theo moest overtuigd worden, telkens weer, van het standpunt dat hij had.

Zijn broer was de deur naar de wereld – Vincent vervreemdde zichzelf bij herhaling van zijn omgeving en van zijn familie. Er zijn signalen waaruit blijkt dat men hem een ‘doordrijver’ vindt. Van Gogh heeft daar zelf van gezegd: ‘Ik heb nu eenmaal een mening’. Zo moet hij door anderen zijn ervaren, altijd in discussie.’

Reizen

‘Voor ons onderzoek hebben we ook enkele reizen gemaakt, onder andere om archieven te doorzoeken in plaatsen waar Van Gogh heeft gewoond en gewerkt. Je ontdekt er altijd weer onverwachte dingen: er blijkt nog zoveel bewaard te zijn gebleven. Van Gogh ging veel naar de kerk en luisterde aandachtig naar preken.

Het liet zijn sporen na in de brieven, die soms extreem prekerig zijn. Het Amsterdams gemeentearchief heeft predikbeurtlijsten waaruit valt af te leiden bij wie Van Gogh kerkte . Zo kom je te weten dat hij niet kieskeurig was in de keuze van dominees.

Hij heeft enkele jaren in de kunsthandel gewerkt, bij een groot concern, Goupil & Cie. De reproducties van kunstwerken uit hun fonds komen talrijke keren ter sprake en Van Gogh’s vermeldingen konden we via de archieven in Bordeaux en Parijs uitgebreid bestuderen.'

Anthon van Rappard

'Via lezingen in binnen- en buitenland kun je met collega’s uitwisselen wat je weet, en hoe tijdrovend ook, het is altijd erg leuk om te doen. Er zijn nog brieven in particuliere handen; een enkele keer werden er in bruikleen gegeven, zodat ze voor ons toegankelijk werden.

Vorig jaar konden we drie weken in een New Yorkse verzameling alle twintig brieven aan Bernard bestuderen! Een absoluut hoogtepunt in ons onderzoek. Als er een veiling is waar brieven van Van Gogh worden aangeboden, gaan wij er naar toe. Want die zie je daarna hoogstwaarschijnlijk nooit meer. Naar de brieven van Anthon van Rappard zijn we nog altijd op zoek.

De tentoonstelling De keuze van Vincent hebben wij mede helpen voorbereiden. In de brieven hebben wij ruim 1000 kunstwerken geïdentificeerd en daaruit is een selectie gemaakt. Er hangen hier nu schilderijen, prenten en tekeningen uit Parijs en Londen en Florida. Je kunt goed zien dat Van Gogh een groot prentenliefhebber en prentverzamelaar was.'

19e eeuw

'Hij had lange tijd de ambitie om illustrator te worden. Aan de hand van zijn waardering kun je zijn smaakontwikkeling volgen en zie je pas wat hij echt mooi vond.

‘Wij zijn bevoorrecht dat wij dit mogen doen;’, zegt Jansen. ‘dat we dagelijks zelf met de originele brieven van een zo groot kunstenaar mogen werken, daar onze tijd aan mogen besteden en voor een breed, internationaal publiek een aantrekkelijke uitgave maken, is voor een editeur natuurlijk prachtig.’

Luijten valt hem bij: ‘Bij dit type onderzoek heb je ook te maken met zo’n diversiteit aan aspecten uit de 19e eeuw. Met de ideeëngeschiedenis, de literatuur en de kunst uit die tijd. Bovendien: je komt op heel veel plekken, bezoekt musea en archieven, waardoor je betrokkenheid alsmaar groter wordt.’

http://www.vangoghmuseum.nl/vgm/index.jsp?page=427&lang=nl

Circa:
Nee

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0