Vinkenoog: 'Ik ben een discipel van de ervaring'

Adriaan Morrien noemde hem ooit ‘De blonde Absalom van de Nederlandse literatuur’. Dat is al heel wat jaren geleden. Blond is hij nog steeds, en ook oogt hij jeugdig, zijn bijna 71 jaren ten spijt.

We spreken over Simon Vinkenoog, initiator en volger van ontwikkelingen die het culturele landschap van na de tweede wereldoorlog, vooral op het gebied van de poëzie, ingrijpend hebben veranderd. Zo stond hij aan de wieg van een van de belangrijkste stromingen in de Nederlandse literatuur van deze eeuw. Na zijn eigen debuut (de dichtbundel ‘Wondkoorts’ uit 1950), stelde hij de beroemde bundel ‘Atonaal’ samen, een bloemlezing van dichters die als ‘De Vijftigers’ de geschiedenis zouden ingaan.

Vinkenoog en echtgenote ontvangen De Cultuurbarbaar in hun ruime, gezellige etagewoning aan de Sarphatistraat, die uitzicht biedt op het schuin tegenoverliggende Amstelhotel. In de woonkamer heerst en ordelijk soort wanorde. Een ouderwets bureau, een gigantische en, geheel volgens verwachting, uitpuilende boekenkast. Overal liggen boeken en krantenknipsels verspreid; sommige daarvan zijn voorzien van aantekeningen.

Palinckx-broeders

‘We zijn net terug van een drieweekse reis naar Egypte’, zegt Simon. ‘Een fantastische reis, veel gezien, enorm genoten, schitterend. Ik heb veel foto’s gemaakt en ga over mijn ervaringen in het komende nummer van Bres, ‘het tweemaandelijkse onafhankelijke tijdschrift over keerpunten in mensen en cultuur’ schrijven.’ Dit laatste is een van de activiteiten waarmee Vinkenoog zich bezighoudt. Verder houdt hij regelmatig lezingen en poëzievoordrachten in den lande en treedt hij op met het experimentele muziekgezelschap De Palinckx-broeders.

De resterende tijd brengt hij samen met zijn vrouw thuis door, of op zijn volkstuin in Amsterdam Noord, een oase van rust. Een keer per week komen zijn kinderen op bezoek, drie zonen en een dochter, en dan wordt er uitgebreid getafeld.

Met enige gepaste trots overhandigt Simon mij zijn boek dat vorig jaar is verschenen: een omvangrijke pil met smaakvol uitgevoerd omslag en de welgekozen, Multi-interpretabele titel ‘Herem’ntijd’. Het boek bevat een bloemlezing van kronieken die Simon sinds 1968 voor Bres heeft geschreven.

Homo Universalis

Simon Vinkenoog (18 juli 1928) was al een ‘oudere jongere’ voordat de term door Van Kooten en De Bie was uitgevonden. Een mens die in verleden, heden en toekomst leeft, onbevangen als een kind, openstaand voor alle indrukken, niet snel (ver)oordelend, erudiet en eeuwig jong. Een gedreven mens, dichter, schrijver, profeet, filosoof; ‘Name it!’ zegt Simon als hij geconfronteerd wordt met deze etiketjes.

‘Men kan mij noemen hoe men wil: bewustzijnsverruimer, archivaris, mediator, het klopt allemaal, maar ik voel mij noch het een, noch het ander in het bijzonder. Homo Universalis? Voor mijn part. Wat ik wel ben is aartsnieuwsgierig, mijn voelhoorns staan voortdurend uit en ik verzamel alles dat mijn belangstelling trekt. Als je mij al iets wilt noemen, dan maar chroniqueur of, beter nog, discipel van de ervaring.’

Zijn vrouw, Edith Ringnalda, is bij het gesprek aanwezig. Een warme, vriendelijke en intelligente persoonlijkheid, die dezelfde openheid uitstraalt als Simon. Ooit was zij zakelijk leider van het fameuze theatergezelschap de Dogtroep, maar besteedt nu al haar tijd om zich aan haar grote liefde Simon te wijden en hem gelukkig te maken.

Een sigaret

Simon rolt een sigaret, een mix van tabak en een ondefinieerbare, op gedroogd mos gelijkende substantie en bestudeert het rijtje standaardvragen dat De Cultuurbarbaar enkele dagen voor het interview aan hem had toegestuurd. ‘Mijn eerste ervaring met cultuur…. Laat ik voorop stellen dat ik niet uit een artistiek milieu kom. Ik ben enig kind en mijn ouders gingen scheiden toen ik een jaar of zes was. Ik weet maar al te goed dat mijn ouders vaak ruzie hadden. Uiteindelijk werd de situatie thuis zo dat een scheiding onontkoombaar bleek. Als kind heb ik dat nooit goed begrepen. Nu nog kan ik huilen als ik daaraan terug denk, dan voel ik mij zo ongeveer als het huilende zigeuner-jongetje van de schilderijtjes….’

‘Waarom konden volwassen mensen nu niet in harmonie samenleven? Mijn vader heb ik weer ontmoet toen ik achttien was. Ik groeide op bij mijn moeder en genoot de zorg van lieve tantes en mijn grootmoeder die we wekelijks bezochten. Over kunst werd thuis nooit gepraat. Op school heb ik in dat opzicht evenmin veel meegekregen. Ik bezocht verschillende lagere scholen en tijdens de oorlog haalde ik mijn MULO-diploma. Daarna ben ik mezelf steeds meer autodidactisch gaan ontwikkelen.’

‘Waar die leergierigheid vandaan kwam? Zoals ik al zei, een intense, nooit aflatende nieuwsgierigheid, die nog steeds de grootste drijfveer in mijn leven vormt. Door die nieuwsgierigheid ben ik mij ook voor kunst gaan interesseren. Ik hield en houdt trouwens nog steeds veel van tekenen en schilderen, was altijd met potloden, viltstiften en papier in de weer, ook als ik op reis ging. Dat tekenen doe ik nog steeds, bij voorkeur enigszins abstracte vormen in pastelkleuren.’

Hiëroglyphen

‘Wat ik wel altijd heb gehad is een bijzondere fascinatie voor letters, lettertekens, hiëroglyphen. Ik vond dat heel mysterieus, kranten vol met krabbeltjes die betekenis hebben. Die fascinatie heeft zich gehandhaafd en het bezig zijn met lettertekens, met taal, is mijn levenswerk geworden. ‘ Simon diept uit een kastje vanachter de sofa een al wat ouder boek in folioformaat op en toont mij de inhoud ervan: alle lettertekens van de wereld staan erin.

‘Schitterend, niet?’ Peinzend bladert Vinkenoog het boek door. ‘Elke taal kent weer andere tekens, andere symbolen, en elk teken staat voor iets, heeft betekenis. En al die tekens staan weer in verband met andere tekens, vormen woorden, begrippen. In iedere taal krijgen begrippen weer een andere betekenis. Het begrip ‘democratie’ bijvoorbeeld, betekent hier iets anders dan in Belgrado, Moskou of Peking. Maar goed, ik was geïntrigeerd door taal en was dan ook veel te vinden in de leesbibliotheek. Ik las alles wat los en vast zat.’

‘Ik ben ook gaan schrijven en dichten, van alles. Zendingsdrang? Oh, zeker, ik ben wel eens een dominee genoemd, een dominee van de New Age! Waar dat uit voorkomt? Ik vind dat je alles wat je ervaart, leest en leert moet delen met anderen. Als je toch iets prachtigs ontdekt, een mooie gedachte, een interessante filosofie, een fraai gedicht dat je weet te raken, dan hou je dat toch niet alleen voor jezelf? Ik niet, tenminste. Zendingsdrang past ook wel een beetje bij het dichterschap. Hans Andreus zei: ‘dichters zijn de seismografen van de tijd’. Herman Hesse zei iets dergelijks, hij voelde zich ‘de sleutel van de wereld’.

Parijs

Simon heeft van 1948 tot 1956 in Parijs gewoond en gewerkt. In die periode heeft hij zeker veel cultuur mogen ervaren. Misschien is mede daardoor het beeld van de Nederlandse existentialist ontstaan, weer zo’n etiketje. ‘Mijn toenmalige vrouw, Judith Chrispijn, had juist een erfenis gekregen van f 1200,--, voor die tijd een aanzienlijk bedrag. We besloten om met dat bedrag naar de lichtstad te gaan en te proberen om het daar een tijdje uit te zingen. Ik kreeg toen de suggestie om te gaan poseren. Je kon daar een leuk centje mee verdienen en je ontmoette nog eens interessante mensen.’

‘Zo gezegd, zo gedaan. Ik ging poseren aan diverse kunstacademies en later ook bij kunstenaars thuis.’ Lachend bij de herinnering: ‘Ik heb wonderlijke dingen meegemaakt. Zo was er een homofiele kunstschilder die mij trachtte te verleiden! En op een gegeven moment kwam ik zelfs met een tiental Amerikanen in een huis te wonen. En ik heb geposeerd bij de beroemde kunstenaar Ossip Zadkine. Bij hem ontmoette ik Shinkichi Tajiri, een in Amerika geboren Japanner. Kerstmis 1948 was ik op een feestje bij hem en werd geconfronteerd met kinetische kunst. Fascinerend., het hele huis vol met van die met linten en rijstpapieren vormen, versierde touwtjes en katrolletjes, die overal hingen en door de warmte van de radiatoren heen en weer wiekten, cirkelden en draaiden. De hele kamer was in beweging, ongelooflijk …’

UNESCO

‘Parijs bruiste van de cultuur. We gingen toentertijd veel naar jazz-clubs. Django Reinhardt met zijn Hot Club du France heeft veel voor mij betekend. Ze maakten muziek die mijn hart nog doet dansen! We gingen voordien al naar musea, waar ik het werk van kunstenaars als Pablo Picasso, Kandinsky, Van Gogh, Chagall en Paul Klee leerde kennen.’

‘Ik kreeg in Parijs een baantje als ambtenaar bij de UNESCO en heb me daar nog weten op te werken tot special request documents officer. In die periode schreef ik brieven en notities uit Parijs die De Gids en Literair Paspoort werden gepubliceerd. Ook maakte ik in m’n eentje een tijdschrift, Blurb, met allerlei poëtische en anderszins literair getinte ontboezemingen. Ik stuurde dat blad naar iedereen van wie ik het idee had dat ze het zouden kunnen waarderen.’

Op de vraag van De Cultuurbarbaar wat de zin is van kunst, citeert Simon Vinkenoog de Amerikaanse zanger Phil Ochs: ‘In ugly times the only protest is beauty.’Dat lijkt ook vandaag de dag weer op te gaan. Simon kijkt wat zorgelijk nu. ‘Zie wat er om je heen gebeurt. Wat mij betreft hadden ze die Milosevic allang een kopje kleiner mogen maken. We leven in duistere tijden. Dat klinkt somber, ja, maar toch ben ik geen cultuurpessimist. Ik hoop nog altijd dat een keer , vroeg of laat, het besef bij de mensheid doorbreekt dat we naar een eenheid in doen en laten toemoeten. Zoals het nu gaat, leidt het vroeg of laat tot vernietiging van de mensheid. Nodig is het planetaire bewustzijn, het besef dat we met z’n allen op een bolletje in het heelal ronddraaien. Tja, het wordt steeds onzekerder dat uit dit besef op korte termijn consequenties worden getrokken. Maar als de mensen wil overleven, zie ik geen alternatief: One World or None. Curtis Mayfield zong al: ‘If there is hell below, we’re all gonna go.’

De Sixties

De naam Simon Vinkenoog wekt onwillekeurig associaties met de roerige jaren zestig. Provo’s, hippies, weed, allemaal te gek, weetjewel…. Hoe kijkt hij nu terug op die tijd? Simon: ‘De sixties was inderdaad een bijzonder tijdperk. Een echte jongerencultuur maakte zich kenbaar. Vanuit de jeugd en jong-volwassenen ontstond een krachtige beweging, een revolte, tegen de oudere generatie; er ontwikkelde zich een grote anarchistische beweging, hedonistisch en libertair, die voorafgegaan werd door de nozems, beatniks en pleiners. Naderhand kreeg je de provo’s, artistiek en ludiek. De rock- en beatmuziek kwam op, waarmee jongeren zich door klank, kleding en haardracht afzetten tegen de gevestigde orde.’

‘In de literatuur had je Allen Ginsberg en Jack Kerouac met hun bevrijdende poëzie, in ons land kreeg je Jan Cremer en Jan Wolkers met hun onverbloemde taalgebruik. Het was het tijdperk van de bewustzijnsverruiming. Zelf heb ik als proefpersoon tijdens een experimenteel medisch onderzoek in het Wilhelminagasthuis kennis gemaakt met LSD. Dat was in 1959. De inzichten die ik daardoor heb gekregen, heb ik heel mijn verder leven met mij meegedragen. Ik kreeg oog voor dimensies die ik daarvoor niet kende. Tijd en ruimte bleken geen vaststaande begrippen te zijn; daar had ik voor mijn 31ste geen idee van gehad.’

Carré

‘Toen ik na het experiment terugkeerde in de wereld van alledag, had ik het gevoel nergens meer bij te horen. Dat heb ik nog steeds. Ik voel mij nog het meest verwant met de kunstenaars in Ruigoord, het polderdorp dat moest wijken voor de Afrika-haven. De zestiger jaren was ook het tijdperk van de happenings. De happening Open het graf hebben we buiten de publiciteit gehouden, omdat die zou plaatsvinden op de dag dat prinses Wilhelmina werd begraven. Ook zijn toen grote popcentra ontstaan, zoals De Melkweg, Fantasio – later Kosmos- en Paradiso.’

‘Het was ook een tijd waarin alles leek te kunnen, dingen ontstonden spontaan. Januari 1966 liep ik de directeur van Carré, Karel Wunnik, tegen het lijf en vroeg hem hoeveel het mij zou kosten om in Carré een grote poëziemanifestatie te houden. ‘Voor u niets, mijnheer Vinkenoog’, was het antwoord. Kom daar vandaag de dag maar eens om. In juli van dat jaar heb ik meegedaan aan een grote poëziemanifestatie in Londen in The Royal Albert Hall. Het was een waanzinnig succes! De BBC gaat er een programma aan wijden. Wanneer? Bel me als je het weet!'

Thelonious Parker

‘Uit manifestaties als deze is het Sigma-centrum voortgekomen. Allerlei kunstenaars kwamen daar bijeen. Er werden ondermeer workshops gehouden, jam-sessies en toneelstukjes. Het centrum omvatte een tien-koppig bestuur, waarvan ik voorzitter was. In dat bestuur zaten bekende mensen, onder meer Peter Schat, Jan Kassies en Adriaan van der Staay. De filmproductiemaatschappij Sigma Films van Matthijs van Heijningen komt in feite voort uit dat centrum.’

Een andere grote liefde van Simon is muziek. ‘Over Django Reinhardt heb ik het al gehad. Verdere favorieten zijn Thelonious Parker!’ Edith: ‘Hij bedoelt natuurlijk Thelonious Monk en Charlie Parker.’ ‘Mijn favoriete schilderstuk? Lang voor de rel over de Victory Boogie Woogie van Mondriaan heb ik dat schilderij in het Stedelijk zien hangen. Het maakte in 1948 deel uit van een expositie die Sandberg had georganiseerd. Ik weet nog goed dat ik minstens een half uur op een bankje naar dat schilderij heb zitten staren. Het moet bijna een meditatie zijn geweest, en dat terwijl ik helemaal niet zo’n aanleg voor mediteren heb. Daarvoor ben ik te rusteloos, teveel bezig met mijn gedachten. ‘ Met een schalks lachje: ‘De enige meditatie die ik mij veroorloof, doe ik samen met mijn vrouw.’

‘Wat is de definitie van kunst? Laat ik de woorden van de schilder-filosoof Asper Jorn aanhalen: ‘Kunst is het laatste houvast van de mens’. Een paar citaten van zijn behartenswaardige visie heb ik nog opgenomen in ‘Herem’ntijd’.’

Desgevraagd zegt Simon dat voor hem nu de laatste levensfase is aangebroken waarin hij oogst wat hij ooit heeft gezaaid. En dat hij veel heeft gezaaid, moge uit het vorenstaande duidelijk zijn geworden. Zij die hem zelf horen willen: hij houdt graag lezingen over aangelegenheden die hem ter harte gaan, zo meldde hij De Cultuurbarbaar bij het telefonisch doorgeven van de correcties op deze tekst.

 

Circa:
Nee

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0