Een wandeling langs ‘oorlogslocaties’ van Caribische helden

Valika Smeulders van Pasado Presente heeft een nieuwe wandeling georganiseerd. Ditmaal staan de Caribische helden centraal. De wandeling vindt plaats in Den Haag. We liepen mee bij de eerste wandeling. Er vinden eind augustus nog twee wandelingen plaats.

We – een groep van een man of twintig - begonnen bij het recent onthulde beeld van een jonge George Maduro op het plein voor Madurodam. Dat beeld is gemaakt ter herdenking van de 100e geboortedag van George Maduro. Valika: “Het beeld is gemaakt door de kunstenaar Jikke van Loon. Zij heeft ook het beeld van Anton de Kom gemaakt. Het beeld is gemaakt van lood, een zacht materiaal. Elk jaar gaat een kind zijn naam in het beeld schrijven. Dat wordt vervolgens overtrokken met goud. Zo creëer je betrokkenheid van kinderen met de geschiedenis en met heldendom. Het beeld is nog niet compleet. Er komt nog een tweede beeld, op enige meters afstand, van Maduro als volwassen man.”

George Maduro

Ook in het park Madurodam zelf is er aandacht voor Maduro. Een van de huizen op het park is zijn geboortehuis. Hij staat even na de ingang. Er is een film te zien over zijn leven dat voorgelezen wordt door een Antilliaans jongetje en daarnaast kun je een stripverhaal doorbladeren. Elke drie jaar is er een George Maduro-lezing.

George Maduro werd op tienjarige leeftijd vanuit Curaçao naar Den Haag gestuurd. Hij kwam uit een sefardisch-joodse familie. Hij kwam in Den Haag op de lagere school, ging vervolgens naar het gymnasium en daarna naar Leiden, om rechten te studeren. Hij ging het leger in, eind 1939, Nederland was gemobiliseerd tegen een mogelijke Duitse aanval. Tijdens de meidagen van 1940 was hij in Den Haag gelegerd als reserveofficier bij de Huzaren.

De Duitse aanval op Nederland begon op 10 mei. Aan de rand van Den Haag, bij Leidschendam hadden de Duitsers Villa Dorrepaal in beslag genomen. Onder leiding van Maduro werd de Villa terugveroverd en werden Duitse parachutisten krijgsgevangen gemaakt. De vreugde daarover duurde niet lang. Na de capitulatie van Nederland enige later op 15 mei, na het bombardement van Rotterdam, was de situatie gekeerd. Maduro werd als krijgsgevangene opgesloten.

Valika: “Die paar dagen uitstel gaven wel de Koningin, Wilhelmina, en de regering de gelegenheid naar Londen te vluchten. Mede dankzij Maduro.  Als enige Curaçaoënaar heeft hij hiervoor de Willemsorde ontvangen. Na de Tweede Wereldoorlog wilden de ouders van George Maduro hem herdenken. Met iets moois en iets lichts. Ida, een vriendin van zijn moeder suggereerde een miniatuurpark. Dat vonden ze een prachtig idee. Ze schonken een startkapitaal van 100.000 gulden en in 1952 werd de miniatuurstad geopend. Dat gebeurde door Prinses Beatrix. Als 15-jarige was ze de eerste burgemeester van Madurodam.“

Joden naar ‘de West’

Terwijl we naar de Nieuwe Parklaan lopen vertelt Valika het een en ander over de geschiedenis van Nederland en ‘de West’. Begin 17e eeuw nam Nederland de Nederlandse Antillen, inclusief Curaçao in en in de tweede helft van deze eeuw Suriname.  Er werden mensen naar toe gehaald om er te gaan werken, uit heel de wereld: Afrika, China, India. “Het Koninkrijk was vanaf 1830 multicultureel.” “Met de Nederlanders gingen ook joden naar de nieuwe gebieden, ze gingen in de handel aan de slag. Naar Curaçao gingen de Sefardiem, naar Suriname meer de Ashkenaziem, maar ook wel Sefardiem. De Sefardiem in Curaçao werkten zich snel omhoog. In Suriname waren veel plantages in handen van joden. Ze hadden nogal eens ‘bijvrouwen’. Dit leverde de nodige ‘halfbloedjes’ op. Vandaar dat wel eens gezegd wordt dat elke Surinamer joods bloed heeft.”

Vier Caribische Nederlanders

We zijn inmiddels ter hoogte van de tramhalte Wagenaarweg. Onder de boom vertelt Valika verder. “Deze tocht gaat over vier Caribische Nederlanders die een belangrijke rol in de Tweede Wereldoorlog spelen. Behalve George Maduro zijn dat Anton de Kom, Boy Ecury, en het gezin Nods (Waldemar Nods, Sonny Boy, en zijn ouders). Hoe kwamen de Caribische Nederlanders voor de oorlog in Nederland terecht? Dat ging niet zomaar, daar had je geld voor nodig. Degenen die overkwamen kwamen uit de gegoede klasse, veel joden. Daarnaast waren er creolen die zich hadden opgewerkt. Als je een lichte teint had, kun je gemakkelijk een plekje in de Nederlandse samenleving vinden,  als je donkerder was, was dat moeilijker. Een huis vinden was niet makkelijk, en ook op school was dat het geval. Boy Ecury, vrij donker, ondervond dat. Wat werk betreft: veel donkere mensen vonden emplooi in de entertainmentsector, de jazz bijvoorbeeld.” 

Den Haag, inclusief de Nieuwe Parklaan, maakte spannende dagen mee op de 10e mei en daarna. Den Haag werd zwaar gebombardeerd. De buurt was een ravage. De Duitsers namen 35 huizen aan de Nieuwe Parklaan in beslag. De Atlantikwall, een verdedigingslinie ter voorkoming van een geallieerde invasie, werd aangelegd. Die Atlantikwall liep van Noorwegen tot het zuiden van Frankrijk, en ook door de stad Den Haag. Er moesten meer woningen ontruimd worden, onder andere in het Belgisch Park. In golven werden mensen geëvacueerd.

Tanks op Curaçao

De Caribische eilanden van het Koninkrijk en Suriname kregen ook een rol. 80 procent van de geallieerde vliegtuigen was gemaakt van het bauxiet uit de Surinaamse bauxietmijnen, 60 procent van de brandstof kwam uit Aruba en Curaçao. Er werden troepen gestationeerd om het bauxiet en de benzine te beschermen. Jos Rozenburg heeft er een boek over geschreven, ‘De Antillen in de Tweede Wereldoorlog’. Zie ook www.antillesatwar.com. Maar liefst zestig maal werden de eilanden van het Koninkrijk aangevallen. Valika laat foto’s rondgaan. We zien de tanks op Curaçao, er waren er zeven, we zien schiettuig en we zien marcherende vrouwen in uniform.

In Suriname kwamen interneringskampen voor zendelingen en onderwijzers van de Evangelische Broedergemeente, Herrnhutters, en mensen van Duitse of Oostenrijkse afkomst. Er zijn nog sporen van oorlogserfgoed, onder andere het schip de Goslar in de Surinamerivier, dat daar in 1941 tot zinken werd gebracht. Het ligt er nog steeds. Een paar duizend Surinamers en Antillianen vocht mee in de oorlog. Enkelen van hen zijn later onderscheiden zoals Hugo Ryhiner (Suriname) die de Willemsorde kreeg, en Anton de Kom (Suriname) en Boy Ecury (Aruba) kregen het Verzetsherdenkingskruis.

We lopen verder in de Nieuwe Parklaan en slaan rechtsaf een pad omhoog om vervolgens weer omlaag te gaan. We zijn op de Badhuisweg. Een stukje verder rechts staat een bunker, die deel uitmaakte van de Atlantikwall. “Duitsland werd eind ’42, begin ’43 in de verdediging gedrukt. De West-Europese kusten werden van offensieve tot defensieve frontlijn.” De bunker kan zondags bezichtigd worden.     

Villa Windekind

We lopen terug naar de Nieuwe Parklaan naar een beruchte villa, Villa Windekind. De naam staat er nog steeds op. Met nr. 72 vormde de villa het ‘Windekind-complex’. “Hier zat de Inlichtingendienst van de bezetter. Daarnaast de afdeling joodse zaken. Ook deportaties werden hier geregeld. Mensen werden verhoord en in sommige gevallen gemarteld. Bijvoorbeeld door middel van het ‘onderzeebootspel’.” Voor de oorlog had het pand ook al een geschiedenis, horen we van een van de andere deelnemers. Prins Hendrik ontving er zijn prostituees. Hij verwijst naar de site Wittebrugpark. http://www.wittebrugpark.nl/varia/oorlogsjaren/oorlogsjaren.htmhttp://www.wittebrugpark.nl/wittebrugpark/straten/nieuwe-parklaan/np76.htm    

Via het Belgisch Plein komen we in de Stevinstraat. In deze straat woonde de familie Nods. En eerder in hetzelfde pand Anton de Kom. Waldemar Nods sr., zijn vrouw Rika en hun zoon Waldemar Nods jr., ook Waldy genoemd en bekend geworden als Sonny Boy. Annejet van der Zijl schreef er een boek over dat later verfilmd werd. Valika: “Waldemar, Surinaams-joods, ging in Nederland studeren, op advies van zijn moeder. Accountancy. Hij werd niet voluit geaccepteerd, je kunt zelfs zeggen buitengesloten. Hij werd verliefd op zijn hospita, Rika, die een pension vlakbij de zee had. Ze moesten eruit – de Atlantikwall werd gebouwd – en konden in deze straat een huis regelen. Het werd ook een pension. Op zeker moment werden er ook joodse mensen ondergebracht. De familie Nods verhuisde vervolgens naar de Pijnboomstraat. Daar zijn ze opgepakt. Rika overleed in het concentratiekamp, Waldemar sr. ontsnapte vlak voor het eind van de oorlog van een schip, maar werd door de Duitsers doodgeschoten. Waldy Nods jr. was eerder ondergebracht bij familie.”

Scheveningse gevangenis

We lopen de Stevinstraat helemaal uit tot de splitsing met de Van Alkemadelaan. Aan de rechterkant zijn de muren van de Scheveningse gevangenis. Vrij snel na de hoek zien we een gedenkteken van mensen die in deze gevangenis hebben gezeten die in de Tweede Wereldoorlog hun leven hebben gegeven. In het midden van het gedenkteken staat een boom, de oranjeboom. Een aantal mensen hebben zich om de boom vastgeklampt. Hun benen zijn omcirkeld door prikkeldraad en, wat verder naar beneden, slangen. Aan de zijkant staat er in hoofdletters ‘Zij waren eensgezind’. Er onder staan de jaartallen 1940-1945. “Dit gedenkteken is onthuld door Koningin Juliana. Het is een monument voor de mensen van het ‘Oranjehotel’ dat overigens toen nog niet meteen zo heette. Het is een naam die in het verzet is ontstaan.”

Alle vier hoofdpersonen hebben in het Oranjehotel gezeten: George Maduro, Anton de Kom, Boy Ecury en de familie Nods. “Anton de Kom is in 1898 geboren in Suriname. Zijn vader was nog als slaaf geboren. Omdat hij nergens het perspectief van mensen die de slavernij hadden meegemaakt verwoord zag schreef hij het boek ‘Wij slaven van Suriname’(1934). In 1921 was hij in Nederland gekomen. In Den Haag sloot hij zich aan bij antikoloniale clubjes, onder andere van de communisten en de (toekomstige) Indonesiërs. Hij schreef over het gevaar van het fascisme. Voor zijn schrijven werd hij in 1944 opgepakt en ondergebracht in het Oranjehotel. Vervolgens ging hij naar een Duits concentratiekamp waar hij kort voor de bevrijding is overleden.”

Het Dodenpoortje

We lopen verder en komen langs een poortje. Het is het poortje waar de mensen uitkwamen die – ter dood veroordeeld – naar de Waalsdorpervlakte liepen. Ook in Afrikaanse forten zijn er dit soort poorten. Ze heten ‘Door of No Return’. “Een van de mensen die door de poort zijn heengegaan is Boy Ecury. Hij was een donkere jongen, kwam uit een groot gezin. Hij was opstandig en ging naar een school in Puerto Rico en vervolgens naar Nederland. Via een vriendinnetje kwam hij in de oorlog in het verzet terecht. Eerst in Tilburg, daarna in de Randstad. Hij werd gebruikt als lokker.  Hij was betrokken bij wapenleverantie om verzetsmensen te bevrijden. In Rotterdam heeft hij het opblazen van de Maastunnel weten te voorkomen.  Als lid van een Haagse knokploeg werd hij gearresteerd en vervolgens naar het Oranjehotel gebracht. Iemand in zijn cel heeft hem verraden. November ’44 is hij op de Waalsdorpervlakte gefusilleerd.”

Mevrouw Vinkenburg-Bos, secretaris van het bestuur van de stichting Oranjehotel wacht ons op.  Zij zal een korte lezing geven voordat we naar de Dodencel gaan. De dodencel en de gang waarin het ligt gaan overigens twee jaar dicht vanwege een verbouwing. “Surinamers en Antillianen hebben bijzondere dingen gedaan in de Tweede Wereldoorlog”, leidt Valika in, “zelfs heldendaden.” Vaak waren het studenten met nogal eens een joodse of een donkere achtergrond. Maduro werd van jongs af aan geleerd een leider te zijn. De andere drie niet. Die begonnen zou je kunnen zeggen in een slachtofferrol, maar kwamen er omgekeerd uit, in de rol van een vechter.”

De D-gang

Mevrouw Vinkenburg-Bos: “Alle vier zaten ze in het Oranjehotel. Daar heerste het Duitse Nazi regime en golden Duitse rechtsregels. De naam Oranjehotel is vijf jaar lang gebruikt, van ’40 tot ’45. Het was een erenaam, in de volksmond ontstaan. Overigens werden er onmiddellijk na 10 mei 1940 Duitse krijgsgevangenen in ondergebracht, maar na 15 mei 1940 waren de rollen omgedraaid. De Duitsers brachten er Nederlandse krijgsgevangenen in onder.  Het Oranjehotel bevond zich in het rechterblok van de gevangenis. De cellen van de barakken werden in de Eerste Wereldoorlog gebouwd als tijdelijke voorziening. Er hebben altijd kortgestraften gezeten. Er zijn 500 cellen. Nu staat het blok leeg. Het is verpauperd. Het is gesloten in 2009. ”  

Er zijn zeven lange gangen, A t/m G.  We bezoeken de D-gang. Daar bevindt zich Cel 601, de Dodencel. Als je gang D uitloopt kom je in een rechte lijn uit bij het Dodenpoortje. Mevr. Vinkenburg: “In Nederland kwam het verzet snel van de grond, met name in communistische kring. In de loop der jaren hebben in de cellen zo’n 75.000 mensen gevangen gezeten. Van anderhalve maand tot drie maanden. Ze moesten de cel delen, gemiddeld vier tot zes gevangene per cel. Overigens zaten er niet alleen politieke gevangenen, er zat ook een aantal zwarthandelaars en kleine criminelen. De Haagse joden kwamen er vanaf 1942 terecht. Ze gingen vervolgens door naar de Hollandsche Schouwburg in Amsterdam en daarna naar Westerbork. Na afloop van het verblijf werd er een rekening gestuurd voor verblijfskosten, als in een echt hotel.”

Dodenboeken

Er zijn vier dodenboeken met namen van 734 personen die er gezeten hebben. George Maduro staat er in. Hij heeft kort gezeten in ‘40/’41, werd daarna vrijgelaten, maar werd in ’41 verraden. Een half jaar zat hij in Cel 635, de isoleercel. Daar kwam hij weer uit vrij, maar werd opnieuw verraden. Uiteindelijk stierf hij in Dachau aan vlektyfus. Maar Anton de Kom staat er bijvoorbeeld niet in. “We hopen hem en anderen in het archief van het Rode Kruis terug te vinden.”     

We lopen naar de Dodencel. We mogen er met drie personen in. Het is een kleine cel. Er staat een korte smalle brits met twee grijze dekens, een bureautafeltje met kruk. Een lampetkan. Een blik voor de behoeften. Inscripties – alhoewel verboden door de Duitsers – staan op de muur. Onder andere de beroemde leus ‘In deze bajes zit geen gajes, maar Hollands Glorie, potverdorie’. En verder ’Kop Op!’ ‘Our Father who is in heaven’, het Morse alfabet en verder aftelstreepjes.

Herinneringscentrum

“Het was verboden te communiceren naar andere cellen. Maar er werden toch gaatjes in de muur gemaakt. Dat was niet al te moeilijk, want het waren halfsteens muurtjes. Maar de gevangenen moesten gemaakte gaatjes weer vullen.” Overigens mochten de luikjes van de Dodencel hoog boven weer wel openstaan.    

De cel (en de gang) wordt de komende twee jaar verbouwd tot herinneringscentrum. Het is de bedoeling dat het op 1 oktober 2018 gereed is. Een gevangenismedewerker doet de deur dicht en sluit een stevig oranje ijzerwerk eromheen. “Dit ijzerwerk is aangebracht toen in 2009 vlakbij in een andere cel een grote brand uitbrak.”

http://pasadopresente.nl/caribische-oorlogshelden-in-den-haag/
http://caribischnetwerk.ntr.nl/2016/07/24/wandeling-door-den-haag-onthult-verhalen-caribische-oorlogshelden/   

Circa:
Nee

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0