Ata Kandó in het Nederlands Fotomuseum

Een paar jaar geleden sprak ik met Ata Kando op een feestje in de Hongaarse ambassade. Alhoewel ze de 90 al ver was gepasseerd, was ze kwiek en spraakzaam. Ze had nog steeds allure. Nu is ze 102 en is er een overzicht van haar werk in het Nederlands Fotomuseum.

Met de tentoonstelling Ata Kandó | I Shall Use My Time brengt het Nederlands Fotomuseum een eerbetoon aan fotografe Ata Kandó.

Van Parijs naar Nederland

Het roerige leven van deze in 1913 geboren Hongaarse fotografe omspant twee wereldoorlogen en werd getekend door de gevolgen van het nationaal-socialisme en de Russische bezetting van Hongarije. Op drift geraakt van Hongarije naar Frankrijk, waar zij enige jaren in Parijs leefde, en vervolgens Nederland, voedde zij al werkende drie kinderen op, een groot deel van haar leven zonder partner.

Desondanks bleef zij fotograferen en laveerde daarbij tussen het verdienen van de kost, het onderhouden van haar gezinsleven en het ondersteunen van kwetsbare bevolkingsgroepen.

Ata Kandó is een van de topfotografen uit de collectie van het Nederlands Fotomuseum. Op uitnodiging van het museum hebben fotografen Koos Breukel en Rose Ieneke deze tentoonstelling samengesteld. De kern van de tentoonstelling is het portretteren van Kandó’s leven, van jong meisje tot hoogbejaarde vrouw.

Hongaarse opstand

Door de thematische indeling worden verschillende facetten van haar leven belicht. Kandó’s eigen werk wordt afwisselend gepresenteerd met portretten van haar van fotografen voor wie zij een bron van inspiratie vormt. Onder deze fotografen bevinden zich namen als Koos Breukel, Sacha de Boer, Hans Bol, Kadir van Lohuizen en Stephan Vanfleteren.

Haar carrière valt globaal uiteen in haar Parijse periode, de periode waarin zij in Nederland woonde en werkte en haar foto’s van Latijns-Amerika. In Nederland speelde zij een belangrijke rol als docente fotografie. Koen Wessing en Ad van Denderen behoren tot haar belangrijkste leerlingen. Ze verbleef vanaf de jaren zeventig geruime tijd in Amerika en Engeland, om in 1999 terug te keren naar Nederland.

De Hongaarse opstand is een van de thema’s van de tentoonstelling. In 1956 valt Rusland Hongarije binnen en volgt de Hongaarse opstand. Vele Hongaren ontvluchten hun geboorteland en komen onder meer naar Nederland. Kandó zocht naar mogelijkheden om haar landgenoten te helpen en maakte samen met collega-fotografe Violette Cornelius (1918-1997) een indringende reportage over het leven van de vluchtelingen, die als boek verscheen. Het bevatte een bijzondere serie kinderportretten, ontroerend, dicht op de huid, maar niet geromantiseerd. De opbrengsten van het project werden gebruikt om hulp te bieden aan de ontheemde Hongaren in Nederland.

Ed van der Elsken

Een andere belangrijk thema is het gezinsleven. Samen met Gyula Kandó krijgt Ata drie kinderen: zoon Thomas (1941) en de tweelingdochters Juliette en Madeleine (1943). Net als enkele andere fotografes van haar generatie bleek Kandó in staat haar vak te combineren met het moederschap. Dat was in de jaren vijftig niet makkelijk.  

In 1949 keerde haar man alleen terug naar Hongarije en moest zij voortaan zelf drie kinderen onderhouden. Ze vond werk in de donkere kamer van het pas opgerichte fotoagentschap Magnum. Daar leerde ze in 1950 de 25-jarige Ed van der Elsken kennen. Ze trouwden in 1954 en vertrokken kort daarna naar Amsterdam. Het geluk van dit nieuwe gezinsleven duurde slechts tot 1955, het jaar waarin Kandó  en Van der Elsken scheidden.

Fotokinderboek

Kandó  bleef haar kinderen levenslang volgen met haar camera. Gezinsleven en fotoprojecten lopen als vanzelfsprekend door elkaar heen. Zo maakte Kandó  de foto’s van het fotokinderboek Droom in het woud, geïnspireerd door een verhaal van haar zoon Thomas. Met haar kinderen liftte ze in 1955 naar Oostenrijk en Zwitserland, waar zij in het bos het sprookje van Thomas ensceneerden.

De serie verscheen in boekvorm en was voor die tijd revolutionair, omdat de meeste kinderboeken zich in die tijd op opvoedkundige thema’s richtten. Nog niet eerder in Nederland was een fictief kinderverhaal met foto’s geïllustreerd.

In de zomermaanden van 1956 reisden Kandó en haar kinderen af naar Zuid-Italië om te werken aan een tweede fotoserie: Kalypso en Nausikaä. Deze serie is een fotografische vertaling van de Odyssee van Homerus, waarin haar kinderen wederom figureerden. Pas in 2004 werd de serie in boekvorm uitgegeven.

In 1961 maakte Kandó  samen met fotomodel en fotografe Barbara Brändli een reis door het Amazonegebied. Kandó  raakte gefascineerd door de Indianen en verbleef in 1965 opnieuw voor langere tijd in de Amazone. Haar reizen resulteerden in de tentoonstelling Slaaf of dood, die met een internationale tournee wereldwijd bijdroeg aan de kennis over de vernietiging van de Indianen en hun cultuur. Vele foto’s van deze serie zijn te zien.

Inspiratiebron

Kandó heeft altijd een groot netwerk gehad onder fotografen. In Parijs maakte zij kennis met fotografen als Robert Capa (1913-1954) en Ernst Haas (1921-1986). Het werk van deze geëngageerde fotografen stimuleerde haar om de wereld in te trekken en misstanden aan de kaak te stellen. In Nederland bouwde zij eveneens een groot netwerk op en raakte onder meer goed bevriend met fotografe Eva Besnyö (1910-2003) , die ook van Hongaarse komaf was.  

Kandó’s werk en persoonlijkheid zijn voor veel fotografen een inspiratiebron. Hedendaagse fotografen als Koos Breukel, Sacha de Boer, Hans Bol, Kadir van Lohuizen en Stephan Vanfleteren zoeken haar geregeld op. Iedere ontmoeting heeft geleid tot prachtige beelden van een sterke vrouw die – 102 jaar oud – nog steeds tot de verbeelding spreekt. Een selectie van deze portretten is op de tentoonstelling te zien.

foto's: 1) Zelfportret Parijs, 1936, collectie Nederlands Fotomuseum, 2) Ata Kandó, Bergen 2012, foto Koos Breukel

Datum:
3 september 2016 / 1 januari 2017
Type activiteit:

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0