Boeddha in De Nieuwe Kerk

In De Nieuwe Kerk Amsterdam opent op 16 september 2018 de tentoonstelling Het leven van Boeddha, de weg naar nu. Een schat aan millennia-oude objecten en hedendaagse kunst gaan elkaar in de tentoonstelling afwisselen.

Het oudste object dateert uit de derde eeuw en het jongste uit 2018; speciaal voor deze tentoonstelling zullen kunstwerken worden gemaakt.

Siddhartha Gautama

De antieke kunst vertelt het levensverhaal van Siddhartha Gautama, oftewel de Boeddha. Hij werd in de vijfde eeuw v.Chr. geboren als rijke prins maar koos op zijn 29ste radicaal voor een ander leven. Daarin draaide alles om spirituele ontwikkeling. De fases in zijn leven, zijn geboorte, de grote ommekeer, de verlichting, de leerrede en zijn dood, staan aan de bron van het boeddhisme en vormen het verhaal van de tentoonstelling.

Hedendaagse kunst

De essentie van het boeddhisme is de verlichting, die bereikt kan worden door een bewustwording van het hier en nu. Daarom hebben de tentoonstellingsmakers ervoor gekozen ook het ‘nu’ te vertegenwoordigen, met werken van een tiental bekende kunstenaars. Een van de iconische bomen van Ai Weiwei zal een centrale plek krijgen, naast kunst van onder meer Yoko Ono, Kohei Nawa en Salvador Breed.

Zestig bijzondere werken

Het leven van Boeddha, de weg naar nu toont ruim zestig bijzondere kunstwerken: hedendaags en eeuwenoud. Uit collecties van leden van de jubilerende Vereniging van Vrienden der Aziatische kunst, de VVAK, zijn prachtige antieke kunstwerken afkomstig, waaronder belangrijke bruiklenen zowel uit privécollecties als uit het Rijksmuseum. Deze werken laten de rijkdom en diversiteit zien van de vele culturen die banden hebben met het boeddhisme.

Toch gaat deze tentoonstelling niet over de verspreiding van het boeddhisme, over de paden die gevolgd zijn na het overlijden van de Boeddha. De tentoonstelling wil juist zijn eigen leven zo helder en feitelijk mogelijk tonen, voor de opkomst van de vele zienswijzen en verklaringen die in de ruwweg 2500 jaar erna vele verschillende stromingen deden ontstaan. Een belangrijke leidraad in zijn levensverhaal, van zijn geboorte tot zijn dood, is de boom. Bomen zijn belangrijk in alle fasen van het leven van de Boeddha.

Vijf levensfasen

In de tentoonstelling doorloopt het publiek het leven van Siddartha Gautama, de Boeddha. Het levensverhaal is verdeeld in vijf fasen: de geboorte, de ommekeer, de verlichting, de leerrede en de dood. In elke fase draait het om cruciale momenten en ontmoetingen, de kantelpunten in zijn leven. Deze zijn tevens verbonden met de essentiële uitgangspunten van zijn leer.

Dit levensverhaal staat aan de bron van het boeddhisme en past daarom uitstekend bij het uitgangspunt voor een biografische tentoonstelling. Elke levensfase krijgt een eigen plek bij een kapel van De Nieuwe Kerk. Het verhaal van de fasen wordt verteld aan de hand van een zeldzame collectie antieke kunst, passend gekoppeld aan hedendaagse kunst en film- en fotobeeld. De fasen worden steeds ingeleid door een zeer bijzonder, iconisch kunstwerk.

De verschillende levensfasen zijn zo relevant omdat het boeddhisme is gebaseerd op zijn leven en onderricht. Het boeddhisme berust niet op een goddelijke openbaring, maar op de leer van een mens. Boeddha betekent letterlijk ‘de ontwaakte’, wat verwijst naar het diepe inzicht dat hij, na een lange spirituele zoektocht, door meditatie verkreeg.    

Geboorte

Siddartha Gautama’s precieze geboortejaar is niet bekend. Waarschijnlijk leefde hij tussen 490 en 410 voor Christus. Hij zag het levenslicht in de staat van de Sakya’s in Noord-India als zoon van de gekozen vorst Suddhodana. Daarom staat hij ook wel bekend als ‘prins Siddartha’.

Als de geboorte nabij is, reist zijn moeder koningin Maya vanuit het paleis in de stad Kapilavastu met enkele begeleidsters naar haar ouderlijk huis. Het is in die tijd in India gebruikelijk dat een vrouw haar kind baart te midden van vrouwelijke familieleden. Onderweg beginnen de barensweeën en in het bos van Lumbini baart Maya, staande en zich aan een boom vasthoudend, een zoon. Enkele dagen na de terugkeer aan het hof overlijdt zij. Haar zuster neemt de zorg voor het kind op zich.

Wijze mannen aan het hof stellen vast dat de jonge prins lichamelijke tekenen vertoont die op een grote toekomst wijzen. Hij zal of een wereldheerser worden, of een ‘ontwaakte’, een boeddha. Suddhodana wenst dat zijn zoon een groot vorst wordt en laat het kind opgroeien in een omgeving vol weelde en zinnelijke genoegens. Zo hoopt hij dat zijn zoon gebonden zal blijven aan wereldlijke zaken en geen spiritueel pad kiest.

Ommekeer     

Siddartha groeit dus op in weelde. Zijn vader laat drie paleizen voor hem bouwen: een voor het warme seizoen, een voor het koelere seizoen en een voor de regentijd. In de paleizen zijn prachtige lotusvijvers. Hij wordt gekleed in de kostbaarste gewaden, hij eet de heerlijkste gerechten en er is muziek en allerlei ander vermaak. Op zijn zestiende huwt hij met zijn nicht prinses Yasodhara, met wie hij een gelukkig huwelijksleven leidt.

Wanneer hij 29 jaar is, wil hij echter toch weten hoe het leven buiten de paleismuren eruit ziet. Hij maakt rijtoeren naar parken buiten de stad. Onderweg ziet Siddartha achtereenvolgens een zwakke, gebogen grijsaard, een ernstig zieke, kermend van de pijn, en een lijk dat naar de crematieplaats gebracht wordt. Hij is diep geschokt door de aanblik van dit lijden, zeker als zijn wagenmenner Channa zegt dat dit het lot is van ieder mens. Ontzet rijdt hij verder en ziet dan naast de weg een asceet. Hij wordt getroffen door de serene kalmte die deze man uitstraalt. Zo raakt hij ervan overtuigd dat er een pad is dat de mens van lijden kan bevrijden. Spoedig daarna besluit hij zijn prinselijk leven op te geven en dit pad te gaan zoeken.

Net nadat hij deze beslissing heeft genomen, krijgt Siddartha het bericht dat zijn vrouw een zoon gebaard heeft. Hij wil het kind een keer zien voor hij het paleis verlaat. Als hij de kamer van Yasodhara binnen gaat, treft hij haar slapend aan terwijl zij met haar armen de baby bedekt. Hij durft haar niet wakker te maken uit vrees het dan niet te kunnen opbrengen om zijn voornemen uit te voeren. Dan laat hij zijn wagenmenner zijn lievelingspaard zadelen. Ze rijden naar de rivier Anoma en steken deze over. Siddartha scheert zijn haren en baard af en geeft zijn gewaad en juwelen aan zijn wagenmenner. Hij trekt het gele gewaad van een asceet aan en begeeft zich in de wildernis.

Verlichting

Siddartha zoekt enkele befaamde wijzen op. Zij onderwijzen hem in meditatietechnieken en dragen al hun kennis aan hem over. Siddartha weet zich de leer van ieder van hen eigen te maken, maar geen ervan brengt hem wat hij zoekt. Hij trekt verder en ontmoet vijf andere thuisloze zoekers. Samen met hen gaat hij strenge ascese beoefenen. Hij eet en drinkt nauwelijks en traint zich in allerlei vormen van versterving.

Na zes jaar is hij vel over been en op een gegeven moment verliest hij het bewustzijn. Weer bijgekomen stelt hij vast dat strenge ascese hem ook niet brengt wat hij zoekt. Een herderin die langskomt biedt hem wat rijstepap aan en hij aanvaardt die. De vijf andere asceten zijn teleurgesteld in hem en keren zich van hem af.

Siddartha trekt naar het bos van Uruvela en gaat daar zitten onder een grote vijgenboom (de bodhiboom, Ficus religiosa), zijn blik naar het oosten gericht. Hij neemt zich voor niet meer op te staan tot hij door meditatie een bevrijdingsweg heeft gevonden. Dan wordt hij op de proef gesteld door Mara, de Heer van het wereldse (in westerse termen: Satan). Deze roept een leger van afschrikwekkende demonen op. Siddartha laat zich er niet door afleiden. Dan brengt Mara zijn wulpse dochters. Weer blijft Siddartha volmaakt kalm. Vervolgens vraagt Mara verontwaardigd wat Siddartha het recht geeft een pad vrij te maken waarover de mensheid aan Mara’s macht kan ontsnappen.   

Siddartha raakt dan met zijn rechterhand de aarde aan en roept haar op als getuige van zijn lange weg van voorbereiding. De aarde beeft en Mara trekt zich terug. Siddartha gaat nog dieper in concentratie. Bij het ochtendgloren, als de morgenster schittert, bereikt hij het verlichtende inzicht dat hij zo lang gezocht had. Hij ziet alle fysieke en mentale verschijnselen opkomen en weer verdwijnen; het wordt hem duidelijk dat in deze wereld niets op zichzelf, onafhankelijk van al het andere, kan bestaan. Daardoor beseft hij dat er niets is waaraan hij zich blijvend kan vasthouden. En dat betekent weer dat er in de mens geen onveranderlijke, persoonlijke wezenskern te vinden is, geen eeuwig ‘zelf’. Alle zelfzucht in hem dooft uit en hij raakt vervuld van liefdevolle welwillendheid voor en mededogen met alle levende wezens. Hij bereikt de totale verlichting: Nibbana (Nirvana). Hij is nu de Boeddha.

Eerste prediking

Na zijn verlichting blijft de Boeddha zeven weken in het bos van Uruvela, zijn nieuwe inzichten beschouwend. Daarna begeeft hij zich naar de stad Varanasi (Benares), een belangrijk religieus centrum in India. Buiten de stad, in een hertenkamp (nu Sarnath), ontmoet hij de vijf asceten die zich van hem afgekeerd hadden. Aan hen geeft hij zijn eerste prediking, zijn leerrede. Nadat hij die uitgesproken heeft, wordt een van de vijf ook verlicht. Hij vraagt de Boeddha of hij hem mag volgen, en deze zegt: ‘Ehi bikkhu’ (Kom monnik). In de volgende dagen zet de Boeddha zijn onderricht aan de asceten voort. Ook de anderen bereiken verlichting en blijven bij hem als zijn volgelingen. Daarmee is de kern gevormd van de ‘Sangha’, de kloosterorde.

Enige tijd later reist hij naar Kapilavastu om zijn familie te laten delen in zijn inzichten. Zijn vrouw Yasodhara heeft zich over zijn zoektocht laten informeren en heeft ook zelf geprobeerd zich op het meditatieve pad te ontwikkelen. De zoon van de Boeddha treedt als nieuweling toe tot de monnikenorde. Op verzoek van zijn tante Prajapati die de jonge Siddartha opgevoed heeft, stelt de Boeddha ook een nonnenorde in. Later, als koning Suddhodana overleden is, treden Yasodhara en Prajapati beiden toe tot de nonnenorde. Vervolgens trekt de Boeddha 45 jaar lang door het stroomgebied van de Ganges en geeft hij onderricht aan eenieder die hem daarom vraagt. Hij onderwijst zijn leer aan vorstenhoven en in boerendorpen, aan mannen en aan vrouwen.

Het overlijden

In zijn tachtigste levensjaar vertelt de Boeddha aan zijn leerlingen dat hij niet lang meer bij hen zal zijn. Enige tijd later wordt hij ernstig ziek. Hij herstelt weer zover dat hij met een groep leerlingen op reis kan naar Vaisali, een stad waar hij graag kwam. Wanneer ze de stad daarna verlaten, keert de Boeddha zich om, kijkt lang naar de stad en zegt: ‘Nu zal ik Vaisali nooit meer zien.’ Nie veel later loopt hij een zware voedselvergiftiging op. Toch trekt hij met zijn leerlingen verder naar de plaats Kusinara. Daar vraagt hij zijn leerlingen een rustbed voor hem te maken tussen twee Sala-bomen (Shorea robusta). Hij gaat erop liggen, kondigt aan dat hij zal gaan sterven en draagt zijn leerlingen op om de heersers te ontbieden van de stam van de Malla’s. Kusinari ligt in hun grondgebied, en de Boeddha wil hier niet sterven zonder dat zij daarvan op de hoogte zijn gesteld.

Omringd door zijn leerlingen en de hoogste Malla’s vraagt hij drie keer of er nog onzekerheden of vragen zijn over zijn leer. De leerlingen en de Malla’s zwijgen. Dan spreekt hij zijn laatste woorden: ‘Alle verschijnselen gaan voorbij. Werk aan je bevrijding met inzet.’ Dan concentreert hij zijn geest en overlijdt. De bomen laten hun bloemen vallen en de vogels staken hun gezang. Het lichaam van de Boeddha wordt gecremeerd en de as verdeeld en ondergebracht in stoepa’s in acht koninkrijken in Noord-India.          

De kunst

De makers van de tentoonstelling hebben ervoor gekozen om voor de bezoeker het leven en de leer van de Boeddha te verbinden met kunst uit de huidige tijd. De essentie van het boeddhisme is de verlichting, die bereikt kan worden door een bewustwording van het hier en nu. Die bewustwording is groots vertegenwoordigd door werken van een tiental hedendaagse kunstenaars, onder wie Salvador Breed, Kohei Nawa, Rei Nato, Yoko Ono, Carolee Schneemann en Ai Weiwei. 

Ai Weiwei en Kohei Nawa

Twee van de eerste blikvangers in de tentoonstelling zijn werken van de Chinese kunstenaar Ai Weiwei en Kohei Nawa uit Japan. Ai Weiwei’s werk Tree (2010) en Kohei Nawa’s PixCell-Red Deer (2012) zijn zowel visueel als conceptueel met het levensverhaal verbonden.

De boom van Ai Weiwei is gemaakt van gerooide oude bomen in China, een land dat op het moment in een enorme urbanistische stroomversnelling zit. Op deze manier probeert hij de geschiedenis te bewaren. In de tentoonstelling refereert het aan de boom in Bodh Gaya waaronder Siddartha Gautama verlichting vond. 

PixCell-Red Deer is een bewerking van een echt opgezet hert, dat de kunstenaar op een veiling kocht. Het is een verwijzing naar de vergankelijkheid van het leven en in het bijzonder van schoonheid, en ons onvermogen hiermee om te gaan. Ook is het een verwijzing naar een overgeleverde Indiase vertelling, de Ramayana, die mogelijk al vierduizend jaar oud is. Het verhaalt van een kwade geest Marisha, die Sita, de vrouw van de held prins Rama verleidt. Hij doet dit door de vorm aan te nemen van een schitterend gouden hert met een zilveren aura. Overmand door hebzucht eist Sita dat Rama het voor haar vangt. Rama, ook niet opgewassen tegen de verleiding, gaat op jacht. Dit geeft Marisha’s vriend Ravana de gelegenheid om Sita te ontvoeren, wat het begin is van een lange lijdensweg, niet alleen voor Rama en Sita zelf, maar voor allen die hun dierbaar zijn en ook voor degenen die hun schade willen toebrengen. De Boeddha ging op het moment van zijn verlichting een uitweg uit dat lijden zien. 

Yoko Ono

Three Mounts (1999/2008-2018) van de Japans-Amerikaanse kunstenaar Yoko Ono bestaat uit drie bergen aarde, elk afkomstig van een plek waar misstanden en geweld tegen vrouwen plaatsvonden. Het is Ono’s wens dat uit de bergen gedurende de tentoonstelling nieuw leven groeit als teken van hoop. Het is een verwijzing naar het eerste stadium in het leven van de Boeddha, de geboorte.

Carolee Schneemann

De installatie van de Amerikaanse kunstenaar Carolee Schneemann (1939) refereert direct aan het tweede stadium in het leven van de Boeddha, de ommekeer. More Wrong Things (2000) is gebaseerd op werken van Schneemann uit de jaren zestig, die een protest vormden tegen specifieke praktijken van het Amerikaanse leger in de Vietnamoorlog (1955-75). In dit werk zijn daar wandaden uit vele mondiale conflicten van begin 21e eeuw aan toegevoegd. Schneemann legt een verband tussen het universele, collectieve leed en het kleine persoonlijke leed uit onze dagelijkse omgeving. In het boeddhisme is leed en fysieke pijn onder ogen leren zien en op te nemen in je persoonlijke ervaring, vrij van afwijzing en oordeel, een belangrijke oefening.

Salvador Breed

De Nederlander Salvador Breed werkt met geluid. Hij onderzoekt onder andere hoe horen en niet-horen van geluid kunnen worden gemanipuleerd, zowel in tijd als in ruimte. Speciaal voor deze tentoonstelling maakte hij een nieuwe installatie. 

Aanleiding

De directe aanleiding voor deze tentoonstelling is het 100-jarig bestaan van de Vereniging van Vrienden der Aziatische Kunst (VVAK). De Nieuwe Kerk Amsterdam werkt nauw samen met de VVAK en toont vanwege dit jubileum in de tentoonstelling een rijke selectie uit de collectie van de Vereniging. Het leven van Boeddha, de weg naar het nu vormt een belangrijk onderdeel van de viering van dit jubileum.

De tentoonstelling wordt verder voorbereid in nauwe samenwerking met het Rijksmuseum – waar wisselend collecties van de VVAK worden getoond -, het Nationaal Museum van Wereldculturen, het Victoria and Albert museum in Londen, Museum Voorlinden en diverse privéverzamelaars. De VVAK en conservatoren van de genoemde musea hebben ook een adviserende rol. Bovendien is prof. dr. Matthijs Schouten, vertegenwoordiger van de levende boeddhistische tradities in Nederland, als adviseur aangetrokken. Siebe Tettero is co-curator en vormgever van de tentoonstelling.

Programmering

Een belangrijk onderdeel van de tentoonstelling vormt de programmering in De Nieuwe Kerk. De opening van de tentoonstelling wordt gemarkeerd door een dialoog van H.H. de Dalai Lama met jongeren en wetenschappers, onder de titel ‘Compassie en Technologie’. In de tentoonstelling zelf spelen publieksparticipatie en meditatie een grote rol; daarvoor wordt een permanente meditatieplek ingericht. Het programma bevat ook talrijke workshops rond muziek, klank en stilte, concerten en films en een debatavond.

Afbeeldingen

1) Quan Am, de bodhisattva van het mededogen. Beeld uit een groep van vijf sculpturen Vietnam, 17de eeuw, Gepolychromeerd hout, rode en zwarte lakresten, 82 x 125 x 65 cm, Ger Eenens Collection The Netherlands / Wereldmuseum Rotterdam. Foto: Erik en Petra Hesmerg , 2) Tanjobutsu, de historische Boeddha als kind. Japan, Edo periode, 17de – 18de eeuw, Brons, goud, h.20 cm. Ger Eenens Collection The Netherlands / Wereldmuseum Rotterdam, 3) Uitgehongerde Boeddha Gautama. Thailand, 1890. Brons, h. 89 cm. Ger Eenens Collection The Netherlands / Wereldmuseum Rotterdam, 4) Boeddha Sakyamuni in Nirwana-pose, Thailand, 18de eeuw, 165cm, Ger Eenens Collection The Netherlands / Wereldmuseum Rotterdam, 5) Ai Weiwei, Tree, 2010 © Ai Weiwei Studio Courtesy Lisson Gallery, Photography: JACK HEMS, 6) Staande Boeddha, China, Noordelijke Wei-dynastie, eind 5de – begin 6de eeuw, Zandsteen, 239 x 115 x 33 cm, Collectie Ben Janssens Oriental Art, Londen , 7) Staande Boeddha, China, Noordelijke Wei-dynastie, eind 5de – begin 6de eeuw, Zandsteen, 239 x 115 x 33 cm, Collectie Ben Janssens Oriental Art, Londen

 

https://www.nieuwekerk.nl/

Datum:
16 september 2018 / 3 februari 2019
Type activiteit:

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0