Het Haagse stadhuis, de Brainwave van Adri Duivesteijn

Op 8 september 1995 werd het veelbesproken nieuwe Haagse stadhuis annex bibliotheek door Koningin Beatrix geopend.  De totstandkoming is een razend spannend verhaal. Adri Duivesteijn schreef er zelf een boek over.

‘Nou moet ik verdomme dat kloteplan van Ellerman nog uitvoeren ook terwijl ik er tegen ben’, klaagde ik vrolijk, ‘en dat terwijl er in de binnenstad geen geld is om iets van de grond te krijgen, maar er wel grond braak ligt aan het Spui’. En ineens voelde ik een koorts opkomen. ‘Waarom bouwen we het stadhuis niet aan het Spui, in combinatie met de openbare bibliotheek?’

Kijkduin

Deze woorden zijn opgetekend uit het boek van Adri Duivesteijn, ‘Het Haagse Stadhuis’ en werden uitgesproken in het weekeinde van 22 op 23 mei 1986. Het pas aangetreden college van Burgemeester en Wethouders van Den Haag heeft zich teruggetrokken in Kijkduin om zich te buigen over de uitwerking van het beleidsprogramma en over de eerste begroting. Een volledig links college met een minimale meerderheid van een zetel in de raad is aangetreden, een voor Haagse bestuurlijke verhoudingen uniek experiment.

De voor de derde keer in het College van B&W aangetreden heer Duivesteijn wordt in dat weekeinde kennelijk zo geïnspireerd door de ambiance met uitzicht op zee, dat hij zich bovenstaande weinig parlementaire woorden laat ontvallen en de gedachte formuleert die later bekend zou komen te staan als ‘de brainwave van Duivesteijn’.

‘Dat is niks, dan hebben we drie stadhuizen’

Na het aanhoren van de woorden van zijn collega-wethouder schudde de wethouder van Financiën Van Otterloo meteen zijn hoofd. ‘Nee dat is niks, dan hebben we drie stadhuizen’. De andere aanwezige college-leden sloten zich hierbij aan: ‘Adri, goede gedachte, maar jammer dat het niet kan, het is te laat.’

De raad had juist enkele maanden eerder zijn goedkeuring gegeven aan het uitbreiden van het bestaande stadhuis aan het Burgemeester De Monchyplein, een ontwerp waaraan Architectenbureau Ellerman jaren had gewerkt.

Zijn collega’s bogen zich weer over zaken waarvoor zij gekozen waren. Daarmee toonden zij aan de wereld van de bouw sterk te onderschatten. Zij hadden beter kunnen weten. De Oostenrijkse architect Holzbauer had ook al eens op een bruggetje over een van de Amsterdamse mooie grachten romantisch mijmerend eenzelfde soort wave gehad: ‘Waarom combineren we het nieuwe stadhuis van Amsterdam niet met een opera?’

Blocnote

En nu had niemand minder dan collega Duivesteijn een vergelijkbare gedachte. Voor hem was de terughoudende sfeer van de college-leden een aanmoediging om zich nu eens op een andere zaak te concentreren. Hij nam een blocnote en begon te schrijven. De vorm waarin was een concept-raadsvoorstel. Een nieuw plan voor een nieuw stadhuis. Ook deze wave kreeg gevolgen vergelijkbaar met die van Holzbauer.

Ziehier de aanleiding voor de grootste bestuurlijke crisis die de gemeente Den Haag heeft moeten doorstaan. Dankzij de gedrevenheid en vasthoudendheid van de vroegere opbouwwerker Adri Duivesteijn verdwijnt het oorspronkelijke plan van bureau Ellerman in de prullenmand en begint hij aan de opbouw van een geheel nieuw plan. Alles moet anders.

Op 8 september 1995 opende Koningin Beatrix het gebouw – een ontwerp van de Amerikaanse architect Meier – en is de gedachte van de bedenker werkelijkheid geworden. Adri Duivesteijn was daarbij, ondanks alles, toch aanwezig. Na een geweldige politieke strijd binnen de Haagse politiek – en vooral binnen de eigen partij – moet hij samen met zijn tegenstander Gerard van Otterloo het wethouderschap opgeven.

De vernietigende nederlaag die de PvdA vervolgens bij de gemeenteraadsverkiezingen leed betekende bijna het einde van de Haagse PvdA en definitief het einde van het toenmalige linkse college van Den Haag. Voor Adri Duivesteijn was er leven na de Haagse politiek. Hij werd aangezocht directeur te worden van het pas opgerichte Nederlandse Architectuur Instituut en zijn krachten te geven aan de opbouw van dit instituut, inclusief het begeleiden van de nieuwbouw.

Haagse slangenkuil

De hoofdrolspeler/regisseur van dit alles heeft zijn ervaringen met de bouw van het stadhuis/bibliotheek-complex op papier gezet. Op meeslepende wijze trekt hij de lezer mee in de Haagse slangenkuil. Hij biedt de lezer inzicht in de tactieken, roddels en allerlei mechanismen die uit de hoge hoed worden getoverd om het plan geen doorgang te laten vinden.

Ogenschijnlijk lijkt de affaire voor de buitenstaander een zaak van ijdeltuiterij van wethouders die strijden om de esthetische kwaliteiten van architecten. Wethouder Van Otterloo had voorkeur voor het plan van architectenbureau OMA, het bureau van Rem Koolhaas. Daarmee wordt in ider geval de inzet van Duivesteijn tekort gedaan.

Het boek geeft op heldere wijze het gedachtengoed van de hoofdrolspeler weer. Duivesteijn wil niet zomaar een nieuw stadhuis op het Spui. Zijn brainwave was gebaseerd op de gedachte de centrum-functie van de binnenstad van Den Haag te revitaliseren. In zijn denken over stedelijkheid wil hij het centrum van de stad teruggeven aan de bewoners. Den Haag moet weer een echt centrum krijgen, een kloppend hart waar het maatschappelijk leven tot bloei kan komen.

Nieuw gezicht van de stad

Architectuur is daarbij een middel om de stad aan een nieuw gezicht te helpen en de beleving van de binnenstad op een hoger plan te brengen. Het is ook geen toeval dat het gebouw van Meier een grote overdekte openbare ruimte heeft.

Het bijzondere van Adri’s gedachtengoed is dat hij uitingsvormen van cultuur combineert met gedachten over stadsvernieuwing en stedelijkheid. Niet voor niets noemde hij een eerder Haags project ‘Stadsvernieuwing als culturele activiteit’. Hiermee treedt hij in de traditie van grote sociaal-democratische wethouders zoals Wibaut en De Miranda uit de jaren ’30 en geeft aan hun gedachten een krachtige culturele impuls.

Kijkje in de bestuurlijke keuken

Zijn boek past ook in de reeks boeken die gelukkig steeds meer uitkomen van bestuurders en sommige politici om de lezer een kijkje in de bestuurlijke keuken te gunnen. Het boek van Ed van Thijn ‘Retour Den Haag’, en dat van schrijver Ger Verrips, jarenlang CPN-lid met zijn herinneringen aan deze partij overstijgen dat niveau van gluren in de keuken en zijn uit historisch oogpunt van belang.

Deze boeken leveren nieuwe gegevens om de bekende feiten beter te kunnen beoordelen. Is dat nu ook het geval bij het boek van Adri Duivesteijn? In dat opzicht stelt het boek teleur. Het meeste wisten we al. Maar dat de strijd en het niveau waarop deze zich afspeelde zo hevig was, is ronduit verbijsterend om te lezen. Temeer omdat de schrijver het doet voorkomen alsof er maar twee echte tegenstanders van zijn plan-Meier waren. Wethouder Noordanus, burgemeester Havermans en de meeste leden van het toenmalige college waren voor zijn keuze van het ontwerp-Meier.

Alleen door toedoen van wethouder Van Otterloo, met in zijn kielzog wethouder Martini, ontstond er zo’n gigantische politieke strijd.  Het is jammer dat Van Otterloo nauwelijks reageert op het boek en het afdoet met ‘dat zielige boek’. Je vraagt je nu af waarom hij zo tegen is geweest?

Te omvangrijk

Aan het boek kleeft een belangrijk nadeel: het is veel te omvangrijk. De argeloze lezer wordt meegesleurd in de gehele geschiedenis van de strijd, van het begin tot het eind, en iedereen die daarin een rol heeft gespeeld. Voor de insider kan dat nog wel aardig zijn, want en passant wordt er veel oud zeer boven water gehaald en worden oude rekeningen vereffend.

Maar voor de buitenstaander zal het een worsteling zijn om zich door een stortvloed van details te werken. Hier had de uitgever veel recht kunnen trekken. Maar ja, aan deze schrijver uitleggen dat het boek een kwart korter kon, lijkt een onmogelijke opgave. Want met terugwerkende kracht haalt hij zijn gelijk.

Het is aardig om tussen de regels door te lezen dat hij vindt dat het toch zijn gebouw is. Ook dat typeert de voormalige wethouder van Stadsvernieuwing en ruimtelijke ordening van Den Haag!

Hulde aan Fred Feddes, die uit de brij van gegevens over en uit gesprekken met de roemruchte Haagse wethouder samen met laatstgenoemde zo’n goed leesbaar boek heeft geschreven.

 

Marcel van Heck, de Cultuurbarbaar 1995

 

Circa:
Nee

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0