Waterloo Veteranen - Brief van Luitenant-Kolonel Heerdt van Eversberg aan J. Bosscha 1850

Ik bevond mij bij het leger te velde in 1815, geplaatst als Luitenant Kolonel bij den Generalen staf, ingevolge besluit van Zijne) Majesteit 12 April No.12, en benoemd in dien rang, bij generale order hoofdkwartier Braine le Comte 4de Mei 1815 No.22, tot chef van den staf der 1ste Brigade ligte Kava­lerie, gekommandeerd door den Generaal Majoor Ghigny, bij wiens staf zich ook geplaatst bevond, mijn kameraad kamerheer Baron J. de Constant de Villars met den militairen rang van Kapitein.

Drie malen gedurende den veldslag is de Prins door mij gezien 1ste in het begin toen onze brigade nog bij de Ferme Mont St.Jean stond, en hoorde Z(ijne) H(oogheid) den Generaal toeroepen "agisser d'après les circonstances". De 2de maal toen onze brigade zich in het centrum der positie bevond, hebbende voor zich, fransche Kurassiers, Jagers te paard en Lanciers der garde; Z(ijne) H(oogheid) beval mij in het voor­bijrijden, den Generaal te zeggen van te chargee­ren, waaraan door ons 4de Reg(imen)t ligte Dragonders gevolg werd gegeven, en de Fran­schen van de crete van het plateau zich in de beste order retireerden. De Prins stelde zich aan het hoofd van een carré Nassauers, dat links van ons stond, en van waar ik Z(ijne) H(oogheid) te voet en geblesseerd naar ons toe zag komen; ik deed hem opmerken aan den Generaal Ghigny, en zoodra Z(ijne) H(oogheid) zich achter ons front bevond, spoedden wij ons naar hem toe. Z(ijne) K(oninklijke) H(oogheid) was geheel alleen, wij stegen af, en J. de Constant gaf hem zijn paard, het mijne door een bajonnetsteek en een geweerkogel gebles­seerd zijnde. Ik was den Kap(itei)n Constant behulpzaam om Z(ijne) K(onink­lijke) H(oogheid) op het paard te helpen, lord Marsch en eenige adjudanten van Z(ijne) H(oogheid) kwamen dadelijk daarna bij ons, en aan hun de zorg om Z(ijne) H(oog­heid) verder te helpen overlatende, begaf ik mij weder naar mijnen brigade kommandant, die de noodige maatregelen nam om zijne retraite te dekken. Ik weet niets meer omtrent de wijze hoe, en door wie, Z(ijne) K(oninklijke) H(oogheid) verder naar het hoofdkwar­tier is terug gebragt: Ik moet nogthans vooron­derstellen dat Z(ijne) H(oog­heid) te paard is gebleven, daar dat paard, met de staf van Z(ijne) K(oninklijke) H(oogheid) mede naar Parijs is genomen. Nogthans, stellig kan ik hierom­trent niets meer zeggen; na de bataille werd onze brigade gevoegd bij het korps van Z(ijne) K(oninklijke) H(oogheid) Prins Frederik, dat in het noorden van Frankrijk bleef. De bedoelde gezegden zijn mij wel ter oore gekomen, en hetgeen voor hunne waarheid pleit, is, dat wij, op het oogenblik dat de Prins gewond werd, wezentlijk nog geheel meester onzer positie waren, en nog geen duim gronds verloren hadden.

Hiermede aan het gevraagde in uwe missive voldaan hebbende zoo veel mijne herrinneringen het toelaten, heb ik de eer mij met hoogachting te noemen.

Weledel Hooggeleerde Heer!

                      Uw E(del) H(oog) G(estreng)e D(ienst)w(illige) die­naar

            Willem Hendrik Graaf van Heerdt van Eversberg

Tags

Reageren