Willem Wernsen vertelt

Op de 185e Fotografenavond in Café Kalkhoven was Willem Wernsen te gast. Hij is een fotograaf die mensen op een karakteristieke manier weet vast te leggen. Aanvankelijk mensen in zijn eigen omgeving, later mensen over de hele wereld. Daarnaast ontwikkelde hij zich tot straatfotograaf.

In 1967 loopt Willem Wernsen wekelijks, hij is dan 13 jaar, voor een Amersfoortse kruidenier op woensdagmiddag reclamefolders te verspreiden voor vijf harde guldens per middag. Hij koopt van de verdiende centen aan het eind van de maand, zijn eerste boek over een fotograaf, Yousuf Karsh. Twee jaar later, als hij 15 is, gaat hij werken in een slagerij. Hij maakt daar zware weken soms oplopend naar zo’n 70 uur per week.

Karakteristieke koppen

Aloys: wat voor kind was je? “Een normale jongen, geen problemen. Een magere lange lummel zoals dat in de volksmond werd genoemd toen. Die na de MAVO voor het slagersvak koos. Ik had als jongen allerlei bijbaantjes. Ik was altijd aan de slag, ’s winters en zomers. Bijna de helft van mijn verdiensten, zoals van die folders, besteedde ik geregeld aan fotoboeken, in zwart-wit. Die kon je tweedehands voor een redelijke prijs kopen.”

Aloys: Had je toen al gevoel voor fotografie? Wernsen: “Ik was gek op zwart-wit films, bijvoorbeeld met Hitchcock, Humphrey Bogart, Simone Signoret in de hoofdrol, maar ook van die Franse films met onder andere Fernandel. De karakteristieke koppen van de hoofdpersonen trokken me aan. Op deze manier keek ik ook naar videofilms, die ik soms stil zette als er een mooie kop of zwart-wit compositie in beeld was. Op gegeven moment kocht ik zelf een camera.”

Aloys: Heb als slager zelf geslacht? “Wel in de opleiding. De slager waar ik werkte werd mijn schoonvader. Ik ging wekelijks naar het abattoir in Amersfoort waar ons levend ingekochte vee werd geslacht.” Was het geen zwaar vak?  “In het begin werkte ik de voor die tijd gebruikelijke uren. Toen ik verkering kreeg met de dochter van de slager ging ik full time meedraaien. Je hoort er dan bij, het was een zwaar maar mooi ambacht. Ik bracht ook bestellingen naar mensen. In zo’n slagerij in een volkswijk leer je het karakter van de mensen goed kennen. Als ik vlees wegbracht, had ik al het idee om sommigen te vragen of ik ze mocht fotograferen. Mijn camera, een Olympus OM2, lag bovenop de vleespakjes in een plastic zak.”

Mensen portretteren

Aloys: Was het makkelijk om contact te leggen? “De mensen kenden me als slager. Toen ik 18/19 was, en eigenlijk nog een snotneus, kwam ik in een filiaal te staan van mijn aanstaande schoonvader en moest het maar eens gaan proberen. De mensen kwamen niet alleen 1 ½ ons ham op de vroege maandagochtend kopen, dit om een briefje van 25 gulden klein te maken als de week begon, maar vertelden soms hele verhalen. Ik kreeg veel te horen, eigenlijk was ik een soort sociale praatpaal op een al jonge leeftijd. Het waren klanten van allerlei pluimage. Soms leek het voor de toonbank op een spreekkamer van de eerstelijnshulp. Langzaam ben ik deze mensen gaan portretteren. Ik leerde ook veel uit de fotoboeken die ik kocht. Zo leerde ik fotografen kennen als Ed van der Elsken, Kees Scherer, Robert Doisneau, Diane Arbus, Mary Ellen Mark, August Sander en vooral veel andere, meestal Franse fotografen. Ik wilde ze niet imiteren, maar ik wilde een eigen ‘handtekening’ proberen te krijgen. Ik was toen 23 jaar.”

Aloys: Als je nu terugkijkt op die tijd, herken je jezelf nog daarin? “Ja, ik ben begonnen met het fotograferen van mensen in Amersfoort, in hun huiskamer. Wat later niet meer in hun eigen interieur, maar in een door mijzelf gecreëerde studio-achtige omgeving, binnen of buiten. Daarvoor kocht ik een zwarte doek op de markt die ik bijvoorbeeld buiten over een waslijn of schutting hing, of wat er voorhanden was. Ik zette de mensen die ik portretteerde op een kruk voor dat doek. En daarboven is de grote lamp, tussen het wolkendek, met dat mooie bestaande licht. Als de mensen dan ontspanden, zag ik de zielenroerselen naar boven komen. En dat legde ik vervolgens vast. Op gegeven moment ging ik mensen fotograferen tijdens mijn stedentrips en reizen in het buitenland, en nu, 37 jaar later, fotografeer ik weer mensen in Amersfoort in hun eigen omgeving. Dat is een expositie geworden, ‘Hofleven, wonen in de Poth’, een twintigtal portretten van mensen die in het Hofje Armen de Poth wonen. De foto-expositie maakt, samen met een audio-video montage, deel uit van 033Fotostad 2016.”

Marktmeester

Wernsen maakte nooit meer dan een / twee foto’s. “Ik moest zuinig aan doen met mijn rolfilm van 12 opnamen, zo leer je goed kijken en je compositie maken, je gaat dat steeds vlotter doen. Nu is het een kwestie van luttele seconden wat betreft de opbouw van je beeld, daar zit wel zelf-training achter om zover te komen.” Bijna 25 jaar werkte hij in de slagerij. Toen werd hij ziek. Hij kon niet verder. Hij had reumatische klachten en een kapotte rug. “Ik had roofbouw op mijn lichaam gepleegd. Als slager moet je 200 procent gezond zijn, niet van anderen afhankelijk zijn, wil je voor jezelf beginnen en de zaak overnemen.” Nog steeds heeft hij chronische pijnklachten, waarvoor hij de nodige medicatie slikt.

Hij moest zoeken naar een andere baan. Zijn oog viel op een advertentie voor marktmeester. “Ik wist niet wat het was, maar het klonk wel goed, was een baan bij de gemeente. Ik ging babbelen, werd op proef aangenomen, na een jaar kreeg ik een vast contract. Acht jaar heb ik met veel plezier op de markt gewerkt. Mijn lijf liet het echter steeds meer afweten, het ging fysiek gewoonweg niet meer.  De koek was echt helemaal op.”

Een van de directeuren kwam met het voorstel dat hij elk kwartaal acht foto’s zou leveren. Van mensen op de markt, maar het konden ook mensen thuis, of op straat zijn. We bekijken een aantal voorbeelden uit de fotoboeken die hij heeft meegenomen. Uit zijn eerste boek, ‘Beautiful People’(2003) laat hij een foto zien van een dame op leeftijd, Trui Koorman. Ze is 87 jaar oud. “Zeventig jaar woonde ze in hetzelfde huisje in de Bekensteinselaan in Amersfoort. Het stond in een rijtje huizen van vier onbewoonbaar verklaarde huizen, waarvan er drie dichtgespijkerd waren.  Alleen Trui was nog over. Ze was de buurtkrant. In het hoekpand naast de woning van Trui verbleven dames van lichte zeden, met wie Trui in onmin was. Af en toe klom ze met een kruk op haar aanrecht, zette het raam open, en zei tegen de heren die bij de dames binnengingen: ‘Weet je vrouw het wel, viezerik, dat je hier op bezoek gaat?’.  Trui vond de foto die Wernsen van haar gemaakt had prachtig. Later legde hij haar nog een keer vast voor de kast met glaswerk die ze van haar moeder had gekregen. “Haar jurk ging naadloos over in het behang.” Het boek ‘Beautiful People’ is in te zien op de website: http://www.willemwernsen.com/beautiful-people-fotoboek/

Aard

Aloys: Moest je wel eens het ijs breken? “Ik zei altijd waarom ik een foto wilde nemen, iets wat ik nog steeds doe als ik mensen aanspreek. Meestal was dat de karakteristieke uitstraling van de persoon. Dan was het ijs wel gebroken. De gefotografeerde kreeg ook altijd later een exemplaar van de foto.”

Een tweede geportretteerde komt voorbij: Aard. Een man van gevorderde leeftijd met inderdaad een karakteristieke kop. “Zijn bijnaam was zuurkool. Er zat een warrig borstelharig snorretje onder zijn neus, meestal met wat snot erin. Hij had altijd zijn hoed op. Hij woonde in een klein huisje, miste een been vanwege suikerziekte en verplaatste zich daarom in een karretje. Hij bestelde altijd ‘een balletje gehakt, karbonaadje en een groot stuk worst dat niks kost’. Hij had ook zo zijn behoeften en zo’n twee maal in de maand ging Aard naar het bordeel. De hele buurt kon zijn invalidekar dan buiten zien staan, volgens zeggen werd Aard op de trap omhoog gedragen naar boven. Als Aard dan zaterdags weer in de slagerij kwam, speelde zich daar altijd een schitterend stukje volkstoneel af. De mannen die stonden te wachten op hun bestelling jutten hem al te graag op over zijn bordeelbezoek. Aard gaf goed van repliek: ‘Wat ik deze week kreeg, krijgen jullie nooit.’ Als ik weer eens dubbel van het lachen over mijn hakblok hing, moest ik mijn mes wel eens loslaten, zodat ik niet in mijn vingers sneed.” 

Op een van de foto’s van Aard zie je tegen de muur een wit vlak, vierkant. Daar heeft vroeger iets gehangen. Er hangt wel iets in het vierkant, maar dat is kleiner. Aard heeft nooit willen zeggen wat er weggehaald is. Wernsen: “Ik vind het belangrijk dat je de integriteit van mensen niet schaadt.” 

“Voor mezelf was het soms al feest voordat ik ergens naar binnen ging. Ik had het uiteindelijke beeld al in mijn hoofd.”

Er komt een foto voorbij van een man met vrouw op de bank. “Hij had een grote bos bloemen op de markt gekocht. ‘Kennelijk om iets goed te maken?’ vroeg ik hem. Ze waren al veertig jaar getrouwd. Is de bruid nog zo strak als vroeger, vroeg ik bij wijze van geintje. Misschien kan ik jullie portretteren? ‘Goed, we hebben weinig foto’s.’ Dezelfde dag nog kon ik langs komen en heb ik de Mamiya C330 op het statief gezet. Ik maakte van hen beiden dus die foto. Het is een grappige foto, met zijn navel duidelijk in het beeld, wat pas later bleek toen ik de foto aan het afdrukken was in de doka.”

Straatfoto’s

 Op zeker moment ging Wernsen ook straatfoto’s maken. Hij maakte ze het liefst in ‘middenformaat’, die negatieven kon je goed vergroten, maar mobiel was je allerminst met zo’n blok in je handen. Anderhalf jaar deed hij erover om het in de vingers te krijgen. “Ik wilde bepaalde momenten pakken. Dat ging niet. Ik heb veel films verspeeld, het was heel andere materie dan bij de mensen binnen of de portretten voor het zwarte doek. Het was het allemaal net niet.” Maar hij ‘douwde door’ en uiteindelijk lukte het. “Ik oriënteerde me op Kees Scherer, Cartier-Bresson, Doisneau, etcetera. Aloys: Doisneau zette veel foto’s in scène, onder andere die met het ‘kussende paar’.

In 1997/98 ging Wernsen eerst vier dagen en daarna een week naar Parijs. Het gevoel voor compositie begon daar echt te komen. We zien beelden van mensen op een caféterras en de toen nieuwe entree van het Louvre, gespiegeld. Wernsen voelde zich steeds beter worden.

We zien een foto met twee totaal verschillende scènes ineen. Op de voorgrond een jong koppel dat bezig is met een afspraak, daarachter een agent die een automobilist aanhoudt. Een foto van een man in een Morgan, een cabriolet, met daarnaast een vrouw met sjieke hoed. “Ik wacht op het juiste moment. Tot bijvoorbeeld iemand oversteekt. Dan is de compositie compleet en druk ik af.” Aloys: Je combineert het geduld van de visser met de alertheid van de jager. Doe je wel eens aan zelfcensuur? “Ik stel integriteit voorop. Ik wil geen kermis op straat. Invalide mensen zal ik niet vastleggen.”

De koffieshop

We gaan naar het onderwerp Koffieshop. Deze foto’s zijn te zien in het boek ‘Timeless’ uit 2011. Wernsen is vanwege zijn gezondheid vaak in de koffieshop geweest om wiet te roken, wat hij thuis gebruikte tegen de pijn. Het leek hem een idee om daar foto’s te nemen, vanwege al die karakteristieke en mooie mensen die je daar ziet. ‘Als de mensen het goed vinden, heb ik geen bezwaar’ zei de eigenaar. En zo ontstond de serie over de koffieshop. Veel portretten uit de rookruimte van de koffieshop. Wernsen vroeg altijd of hij een foto kon nemen. Hij hoorde er veel verhalen. “Allemaal met een eigen achtergrond.” Hij rookte ook mee, door de damp die er hing. Aloys: Was je nooit te stoned? “Nee. Ik had een klein cameraatje, dat werkte goed. Alles deed ik op het oog.”

We zien een foto van een jongeman met een kaal hoofd, een zwart t-shirt en een kettinkje om zijn hals: Willem. Wernsen gaat nog wat over hem schrijven op zijn site (zoals hij dat ook over andere personen deed).

Wernsen maakte dit boek op verzoek van zijn toenmalige vrouw Margareth, die ziek werd en in februari 2009 op 51-jarige leeftijd overleed. ‘Als ik er niet meer ben, maak je maar een boek’ had ze gezegd. We zien een foto van zijn vrouw met een pup uit een kennel, een Engelse buldog, vlak voordat ze naar het ziekenhuis zou gaan. Het boek is hem zeer dierbaar. Hij heeft het aan haar opgedragen.

Draaimolen

Hij laat een foto zien van een stel aan een cafétafeltje. “Hij drukt een en al tederheid uit, terwijl je haar ziet denken ‘doe ik het wel of niet?’.” Een foto van New York, 2001. “Het was ’s avonds, het regende en was koud, ging ik met mijn dochter Kim naar het theater, naar de ‘Phantom of the Opera’. Achter het raam van een café-restaurant zie ik dames met elkaar keuvelen. Een dame valt me in het bijzonder op. Ik pak mijn toestel, maak mijn compositie en net als ze opkijkt, klik ik. Willem Meuleman schreef later in het Algemeen Dagblad: ‘Dit zou Anne Frank kunnen zijn.’

Een foto van een meisje, meerennend met de draaimolen. “Gemaakt op de boulevard in Scheveningen. Ik zag haar rennen. Ik zat op een bankje. Het was wachten op het goede moment. Een foto ’s nachts genomen op Times Square in New York in het licht van de neon-reclame met een F 1.7 20 mm lens, heel helder. Een foto van vier mannen met hoeden, genomen bij een museum in Antwerpen. Foto’s van psychiatrische patiënten. “Onder begeleiding mochten ze thuis wonen. Ik mocht ze fotograferen.” Kinderen met een opgestoken vinger, die uiteindelijk de cover van het boek ‘Timeless’ werd. Een aantal foto’s in het boek is digitaal, maar het merendeel is analoog. Op de site kun je het boek helemaal doorbladeren. (http://www.willemwernsen.com/timeless/)   

China

Dan de foto’s uit China. “Ik was van kinds af aan in China geïnteresseerd. Ik was ook onder de indruk van een film die zich in China afspeelt met Ingrid Bergman in een van de hoofdrollen: ‘De Herberg van het Zevende Geluk’. In 1999 kon ik vijf weken naar China, samen met mijn schoonzus, die er als vertaler / tolk Chinees werkte. Ik wilde daar foto’s maken met middenformaat camera.”

“Mijn schoonzus had daarvoor een mooie fotopas gemaakt, met veel stempels erop en een tekst eronder in het Chinees. Al die stempels waren oude stempels van de gemeente Amersfoort. Ik kwam er overal mee binnen.”

“De eerste vier/vijf dagen waren we in Hong Kong, vervolgens gingen we naar Kanton, Shanghai en Peking.  Mijn schoonzus had zaken te doen met een fabriek in Shenzen. Daar werden kinderwagens gemaakt. Allemaal voor het westen. Acht dagen heb ik daar in een appartement gewoond. Ik heb de hele fabriek gefotografeerd. De arbeiders moesten hard en lang werken. Ze hadden geen beschermende kleding. Aan het einde van de maand mochten ze hopen dat het loon werd betaald. Wel kregen ze te eten in de fabriek. In een grote keuken werd in een grote pan op een enorm fornuis eten gekookt.”

“Er waren twee keukens, een voor het management, en een voor de arbeiders. Die van het management had – uiteraard – beter eten. Ik fotografeerde ook de woningen van de fabrieksarbeiders, sommige van golfplaat. Het stonk er naar verbrande resten van plastic en metalen restafval dat ze verzamelden bij de fabrieken en opstookten in kacheltjes waarop ze kookten en waarmee ze hun huisjes verwarmden.”

“Het enige vermaak was een oud en gammel biljart.” We zien het op de foto verschijnen. “Erachter zijn betonnen verblijven voor de arbeiders te zien. Met een aantal mensen heb ik een week lang opgetrokken.” We zien de foto. “125 rollen van 12 opnamen heb ik volgeschoten. Af en toe was ik zelf bezienswaardigheid. De foto’s hebben op het Fotofestival Naarden 2013 gehangen. Mede dankzij Naarden werd ik later uitgenodigd door de curator van het Shanghai Art Museum voor een expositie in Jinan.”

We zien een foto van een opa met zijn kleinzoon, in matrozenuniform, in de verboden stad. “Ik kijk de mensen recht in de ogen, leg mijn hand op mijn hart, en dan lukt het wel. Ze vonden de camera interessant. Soms had ik het gevoel dat ik toen (1999) niet opviel tussen de Chinezen. Een week lang heb ik in tempels gezworven waar diensten werden gehouden. Op gegeven moment zag ik in een gang een monnik. Hij leek al bijna bereid zich te laten fotograferen toen ik geluid achter me hoorde. Het was een Amerikaan die stond mee te filmen. De monnik vluchtte naar binnen. Ik ben een half uurtje op een muurtje blijven zitten, misschien zou hij weer verschijnen. En hij kwam terug. Toen heb ik hem mooi op beeld kunnen zetten.” We zien de foto langskomen. In 2014 ging Wernsen terug voor de expositie van zijn foto’s in het Shandong Art Museum.in Jinan. Bij die gelegenheid stelde hij ook zijn pas verschenen boek ‘Behind the Great Wall’ voor.  

Vragen uit het publiek

Doe je ook aan kleur? “Nee, ik heb mijn hart verpand aan zwart/wit. Dat heeft iets tijdloos. Ik denk in zwart/wit. Voordat ik een foto maak, zie ik de foto al, in zwart/wit. Het geeft ook rust voor de beschouwer. Dezelfde foto in kleur zou soms de essentie teniet doen. In de cursus die ik geef, laat ik zien dat je bij het afdrukken tinten in het zwart kunt maken. De eerste print is bij mij meestal meteen goed. 90 procent van mijn  foto’s is analoog, 10 procent digitaal.”

Willem Wernsen heeft een ‘Photo Art Home Gallery‘ aan huis. http://tinyurl.com/nl7fkoj 

Aloys: Nog een applaus voor Willem Wernsen uit Amersfoort.

De boeken Beautiful People en Timeless zijn uitverkocht. Beide boeken zijn in te zien op de website van Willem Wernsen.  Behind the Great Wall is nog wel verkrijgbaar.

In 2015 publiceerde Wernsen ook een E-book ‘On Street Photography’, een educatief boek (Engelstalig) over zijn visie op straatfotografie. Dit E-book (110 pagina’s, 80 foto’s) is te bestellen bij Craft&Vison: www.craftandvision.com

Review: ‘On Street Photography’ http://www.fotografieblog.be/straatfotografie-ebook-willem-wernsen/

Foto’s: Remmelt van Veelen  (1 en 6), Kees Funke Küpper (2),  Willem Wernsen ( 3 en 4), Michiel Wijnbergh (5)

http://www.willemwernsen.com/

Reageren

Reacties

Dankjewel Walter van Teeffelen, dat heb je prachtig geschreven. Knip: nu, 37 jaar later, fotografeer ik weer mensen in Amersfoort in hun eigen omgeving. Dat is een expositie geworden, ‘Hofleven, wonen in de Poth’, een twintigtal portretten van mensen die in het Hofje Armen de Poth wonen. De foto-expositie maakt, samen met een audio-video montage, deel uit van 033Fotostad 2016.” Voor geinteresserden De foto's en audio video. Expositie 'Hofleven, Wonen in de Poth' Is te zien op : https://vimeo.com/175852385