De wereld van de Groningse kunstenaar, 1 – Kiki van de Wouw

Schilderijen op groot formaat met levensgrote berenklauwen, groot hoefblad, rozenbottels, uitbottende takken. En vooral kastanjes, met schil, met halve schil, zonder schil, en ook reeksen kastanjes naast elkaar en onder elkaar.

Veel schilderijen hebben iets Japans, vooral de afbeeldingen van uitbottende takken en aardappelplanten. De Cultuurbarbaar zag de schilderijen recent weer op een tentoonstelling op de Utrechtse Universiteit en was opnieuw onder de indruk. Reden voor een gesprek met maakster Kiki van de Wouw.

Utrecht

‘Als kind zat ik altijd te tekenen en te schilderen. Het was toen al een ware passie. Na de middelbare school wilde ik naar de Kunstacademie. Maar dat ging niet zonder slag of stoot. Mijn ouders dachten dat de kans groot was dat er in de kunst geen droog brood te verdienen was. Dus koos ik voor een serieuze studie in Utrecht, geografie, want daar was ik heel goed in.

Ik heb er geen slechte tijd gehad. De studie ging me gemakkelijk af. Opgegroeid in een dorp als dochter van een veearts genoot ik van het leven in de stad, ik ging vaak naar het theater en naar muziekvoorstellingen in Vredenburg.'

Amsterdam

'Maar toen ik mijn kandidaats had en opnieuw een keuze moest maken, kwam de wens de kunst in te gaan toch weer heel erg op. Ik besloot er nu echt voor te kiezen en schreef mij in bij de Rietveldacademie en verhuisde naar Amsterdam.

Mijn vakken waren schilderen en grafiek. Twee docenten staan me nog bijzonder voor de geest: Jan Sierhuis en Herman Gordijn, met name aan de laatste heb ik veel gehad. Gordijn was niet alleen een goede kunstenaar, maar ook een goede docent. En dat is een combinatie die je niet altijd vindt.

Je moest op de Rietveld wel een eigen weg zien te vinden, in het begin was de tijd wel verwarrend voor mij. Ik heb er veel opgestoken, zeker ook van de ‘klassieke vakken’ als modeltekenen, stilleven schilderen  en portretschilderen.  De laatste twee jaar konden we in een oud schoolgebouw zelf aan de slag in ateliers die je deelde met anderen.'

Bakfiets

'Na vijf jaar studeerde ik af. Op grond van mijn werk kreeg ik een beurs van het Fonds Beeldende Kunsten. Een van de mens die daarvoor mijn werk kwam bestuderen was boer Waalkens uit Groningen, toen al zeer bekend vanwege zijn kunstactiviteiten aldaar. Het grappige is dat ik uiteindelijk zelf in Groningen terecht kwam.

Meteen na mijn afstuderen wilde ik even helemaal geen geschilder aan mijn hoofd, zo vol zat ik ermee. Dus begon ik met tekenen en het maken van objecten. Voor dat laatste heb je materiaal nodig. In Amsterdam staat er gelukkig veel afvalmateriaal en troep langs de weg en al spoedig was ik exact op de hoogte van alle grofvuildagen. Met een bakfiets probeerde ik er op tijd bij te zijn en zo kreeg ik het noodzakelijke materiaal bij elkaar.'

Den Bosch

'Maar na een reeks objecten te hebben gemaakt begon ik toch de kleuren van het schilderen te missen en kwam ik langzaam maar zeker weer terug in mijn eigen spoor. Na een onrustige tijd waarin ik in verschillende plaatsen in het land verbleef, kwam ik terecht in Den Bosch, waar ik een atelier kreeg in een kraakpand achter de Sint Jan. Het was een nogal anarchistisch bolwerk. Helemaal passen deed ik er niet echt.

De krakers vonden kunst maar elitair, en als er toch kunst moest zijn dan moest het een politiek doel dienen. Vanwege de woningproblemen in de stad gingen ze in kartonnen dozen voor de Sint Jan liggen en ze vonden dat ik ook in zo’n doos moest kruipen. Maar ik wilde juist de Sint Jan in.

De Sint Jan inspireerde me. Het licht van de vensters, de kleuren en de rozetten erin kwamen terecht in mijn schilderijen.  In schilderijen uit die tijd zie je veel ornamenten en herhalingen. Te vergelijken met de klassieke islamitische kunst waar ik toen ook erg in geïnteresseerd was en die ik verwerkte in schilderijen.'

Sigarenfabriek

'Na enige jaren kreeg ik het aanbod van een atelier in de oude Willem II sigarenfabriek. Willem II was ook een bolwerk, maar dan een cultureel bolwerk met performances en popconcerten. Ik was allang blij dat ik het krakerspand uit was.

Mijn werk begon te veranderen, het werd minder abstract, ik ging ‘de natuur construeren’. Ik maakte bijvoorbeeld schilderingen van gestileerde Japanse bessen. Achteraf bezien een tussenfase naar de schilderingen van de rode, ‘echte’ bessen die ik later in Feerwerd maakte.

Ook mijn pentekeningen veranderden, ze werden organischer, minder geconstrueerd. In Willem II kon je zeefdrukken en dat opende voor mij nieuwe mogelijkheden. Mijn pentekeningen waren altijd al organisch en stonden in sterk contrast met mijn strakke schilderwerk.'

Kastanjes

'De zeefdruktechniek maakte het mogelijk kleur en kleurvlakken in mijn tekeningen te brengen zodat ze dichter bij mijn schilderwerk kwamen te staan. Schilderijen en tekeningen gingen elkaar wederzijds beïnvloeden.

Ik ben altijd wel een verzamelaar geweest van bijvoorbeeld dingen die je op het strand kunt vinden als rogge-eitjes of boomvruchten, kastanjes en peulen in het bos. Die verzamelingen werden mijn inspiratiebron voor een lange reeks schilderingen en zeefdrukken.'

Utrecht

'Mijn band met Utrecht had ik niet verbroken. Ik maakte affiches voor studentenactiviteiten op cultureel gebied voor de Uitwijk (het Cultureel Studentencentrum van de universiteit) en ik gaf op freelance basis lessen tekenen en schilderen. Dat beviel me zó  dat ik besloot een eerstegraads lesbevoegdheid te halen op de HKU.

Niet veel later kreeg ik vier lesuren tekenen op het Christelijk Gymnasium Utrecht. En tegelijkertijd bleef ik lesgeven in de Uitwijk. Toch wist ik dat dit niet eeuwig zou voortduren. De omslag kwam al spoedig. De aanleiding tot een grote verandering in mijn leven was het vakantiehuis van de familie op Ameland. Dat was een paradijs voor mij.'

Pipo-de-clownwagen

'Vanuit het vakantiehuis struinde ik het hele eiland af voor geschikte plekjes  die ik optekende en later op het terras van ons huis schilderde. Minimaal vier keer per jaar zat ik op het eiland. Toen ik voor het eerst hoorde over de verkoopplannen kreeg ik een klap op mijn hoofd. Ik was verdwaasd. Ik realiseerde me dat ik me nergens in Nederland zo goed thuis voelde als daar, helemaal in het noorden van het land.

Ik had geen geld genoeg om het huis te kopen. Een vriendin kwam op de hoogte van deze rampspoed en vroeg of ik dan iets kon beginnen met een Pipo-de-clownwagen die in het zuiden van het land te koop stond. Dan had ik in ieder geval onderdak, en zo’n woonwagen was mobiel.'

Feerwerd

'Ik kocht de woonwagen en stalde het voorlopig weliswaar niet op Ameland, maar op een landje in Feerwerd, zestien kilometer boven Groningen, van een andere vriendin. Dat landje stond vol met bijna manshoge berenklauw die geworteld was in de – wat later bleek meedogenloze – Groningse klei. Hier wil ik meer zijn, vond ik al snel.

Ik maakte een provisorisch buitenatelier van twee bushokjes die moesten verdwijnen. En niet lang later hield om de hoek de SRV-man ermee op en kwam er een flinke schuur vrij. Die schuur kon ik huren en heb ik verbouwd tot atelier.

Toen zag ik een vacature die voor mij als geroepen kwam. Een klein gymnasium, het Willem Lodewijkgymnasium in Groningen zocht een docent beeldende vorming die capaciteiten had om het CKV op te zetten. Ik solliciteerde en kreeg de post en ik ben er heel gelukkig mee.'

Berenklauw

'Mijn werk is realistischer en warmer geworden. Iedere dag zestien kilometer heen en zestien kilometer terugfietsen door het platteland móet wel invloed hebben. In mijn werk van de laatste jaren zie je veel natuur: levensgrote berenklauw en groot hoefblad, rozenbottels, aardappelplanten, uitbottende takken, kastanjes in diverse stadia, landschappen met water in de voren waarin de lucht weerspiegeld wordt.

En dat op vrij groot formaat, van anderhalf bij anderhalf tot twee bij drie. De abstractie die vroeger  in mijn schilderwerk zat is niet helemaal weg, maar blijkt nu pas achteraf erin te komen in de vorm van repeterende patronen bijvoorbeeld.

De combinatie lesgeven en kunst is ideaal. Ik heb nog niet helemaal de goede balans gevonden. Liever zou ik iets minder scholwerk doen. Maar ook als ik genoeg met mijn kunst zou verdienen zou ik willen blijven lesgeven. Met name aan de bovenbouw eindexamenklassen.’

 

 

Circa:
Nee

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0